De meeste orgelliefhebbers denken bij de naam Compton aan theaterorgels of aan Çompton’s Electone’, een van de eerste elektronische orgels. Compton bouwde echter ook kerkorgels; het kerkorgel uit de v.m. AVRO-studio, dat nu opgeslagen ligt, werd ook door hen gebouwd.
Van het St. Bride’s orgel bestond – vreemd genoeg – tot voor kort geen solo-cd. Malcolm Riley (1960), Director of Music van Cranbrook School en secretaris van de Percy Whitlock Trust, bracht daar eind vorig jaar verandering in.
De cd bevat verrassend veel onbekend repertoire. De Cortège Académique van de Canadees Sir Ernest MacMillan kenden we voorheen alleen van de onvolprezen uitvoering door Jane Watts (Priory PRCD 414) op het Lewis-orgel in de Kelvin Grove Art Gallery in Glasgow. Een spetterend begin waarbij je meteen een mooie indruk krijgt van het stralende plenum van het Compton-orgel, met een gastrol voor de bijbehorende hogedruktuba’s. Ze zijn andermaal te horen in Whitlocks March ‘Dignity and Impudence’, oorspronkelijk geschreven voor het Bournemouth Symphony Orchestra in een stijl die aanleunt tegen de bekende Pomp & Circumstance-marsen van Edward Elgar. En wie zich afvraagt wat er achter de imponerende titel ‘Dignity and Impudence’ (‘Waardigheid en Schaamteloosheid’) schuilgaat: het zijn de namen van de hondjes op het bekende schilderij (http://cgfa.sunsite.dk/l/p-landseer1.htm) van Sir Edwin Landseer dat al sinds jaar en dag in de Tate Gallery hangt. Terug naar Whitlock: hij gebruikte het fanfarethema in 1940 nog eens in zijn Fanfare voor de Bournemouth Home Guard Band, door Riley voor orgel gearrangeerd. Een aanwinst op de cd is ook Whitlocks stemmige To Phoebe uit 1928 voor orgel en strijkorkest, eveneens in een transcriptie van de concertgever.
“Whitlock & Friends” had deze cd ook kunnen heten vanwege het repertoire van componisten uit diens omgeving. Een werk dat echt de diepte in gaat is de Legend van de met Whitlock bevriende leraar Bernard Walker. Hierin komen de orkestrale kleuren van de Compton pas goed naar voren. In dit plaatje passen ook de stukken van Ernest Farrar, de eerste compositieleraar van Gerald Finzi. Ook Malcolm Riley zelf valt – als biograaf, arrangeur en ‘hoeder van Whitlocks erfgoed’ – onder de noemer ‘vriend van Whitlock’, al hebben ze elkaar nooit gekend. De aan Riley opgedragen stukken van Adrian Self, waaraan de cd ook zijn titel ontleent, vormen een leuke karakterschets: Rêveries (wegdromen op de delicate Compton-strijkers) en Revels (het best te vertalen als ‘plezier’). Riley’s eigen lichtvoetige componeerstijl sluit perfect aan bij de ‘British Light Music’-traditie. De speelvreugde spat ervan af. Zijn mars Pavilioned in Splendour bevat alle ingrediënten uit het specifiek Britse ‘Pomp & Circumstance’- en ‘Calling all workers’-recept.
Niet élk werk op de cd is even briljant; het braaf-victoriaanse Andante in F van S.S. Wesley valt een beetje uit de toon in dit verder zo afwisselende programma, en ook Mr. Downes’ Dream van Whitlock (oorspronkelijk voor klavecimbel) ontstijgt niet het niveau van goedbedoelde huismuziek. Maar ach… vijf kwartier louter hoogtepunten zou ook vervelen!
In St. Bride’s Church wordt gezegd dat elke organist een ander geluid uit het Compton-orgel weet te halen. Het klankbeeld dat Malcolm Riley schept, is doorzichtig, met een evenwichtige dosering van de hogedrukstemmen en een zorgvuldige keuze van solo- en begeleidingsregisters. Een welhaast ideale kennismaking met het Compton-orgel van St. Bride’s. Het booklet bevat de dispositie en de nodige bijzonderheden over de gespeelde werken, geïllustreerd met componistenfoto’s.
Rêveries & Revels
Malcolm Riley, Compton-orgel St. Bride’s Church, Fleet Street, London
Label: Sycamore Studio SY001
Prijs: € 18,50
Links
http://www.stbrides.com/index.htm
http://www.percywhitlock.org.uk/
© 2006 orgelnieuws.nl