Ik zal er geen geheim van maken: ik woon in Almere. Veel mensen kijken mij meewarig aan als ik het vertel. Alsof ik ze vertel dat ik opgenomen ben in een psychiatrische inrichting. Ze wensen me sterkte of slaan juist de andere kant door en zeggen dat als ze ergens niet zouden willen wonen, dat Almere zou zijn.
In het begin ging ik nog de discussie aan, maar dat doe ik allang niet meer. Voor orgelliefhebbers heeft Almere één heel groot voordeel. In Almere zijn geen orgelconcerten. Geen enkele. Ik weet ook niet waarom, want er staan wel een paar orgels. Maar er zijn geen orgelconcerten. En ik mis het helemaal niet. De orgels zijn niet interessant. En zou er een indrukwekkend concert op klinken, ik heb cd’s genoeg als ik orgelmuziek wil horen.
Wat Almere ontbeert, kent vrijwel elk dorp of stad in Nederland: een orgelconcertserie. Gratis, met een collecte of voor een bodemprijs kom je binnen. Vervolgens krijg je een programma te horen waarmee de betreffende organist die zomer rondtoert door het land. Veel Bach en alle randverschijnselen er om heen. Maar de basis is de opgewarmde kliek waarmee de organist door Nederland reist.
Soms wil een orgelcommissie onder een thema werken, dan speelt de betreffende concertant een iets unieker programma. Verder is het de grote vraag of luisteraars van alle concerten niet vaak hetzelfde muziekstuk tijdens dezelfde serie te horen krijgen. Concertgevers zijn ook niet altijd even nauwkeurig. Zo onderscheiden bepaalde organisten zich door altijd hetzelfde repertoire op te voeren.
Vervolgens vragen organisten en orgelcommissies zich af waarom zo weinig mensen komen luisteren. Dan zit er een handjevol publiek bij die toporganist en de rest blijft weg. En ik snap wel waarom de rest wegblijft. In een tijd met een overaanbod van concerten en mediakanalen is het verschrikkelijk lastig de aandacht te vestigen op een orgelconcert.
Ondanks alle (social) mediakanalen mis ik ook vaak de promotie van een concert waar ik best naar toe wil. Zo was vorig jaar een opvoering van Tournemires Sept Paroles door Gemma Coebergh in de Haarlemse Josephkerk helemaal langs mij heengegaan. Dat terwijl ik echt gegaan zou zijn. Extra jammer is dat ze nu geen concerten meer geeft.
Hoe krijgen we de kerk weer vol vragen de commissies zich af? Ik zou het willen omkeren. Hoe krijgen we een behapbaar aantal orgelconcerten. Laten we eerst beginnen het aantal concerten te halveren en te zoeken naar andere vormen zoals een orgeltocht, een orgeldag, een eenmalig festival of een bredere programmering met andere instrumenten of koren. Het is het proberen waard. En stop gewoon met die serie als je het voor een handjevol mensen doet. Of stop met zeuren dat er niemand zit. Dat kan natuurlijk ook.
Onderwijl blijf ik gewoon lekker in Almere zitten en bezoek een concert of twee per jaar. Buiten mijn stad. En je zou het niet zeggen, maar het is een ongekende luxe.
Roerquint is een nieuwe column op Orgelnieuws.nl waarin Hendrik-Jan de Wit regelmatig zijn genoegens en ongenoegens over orgels en orgelmuziek zal delen.
Jarenlang prees ik me gelukkig in de ‘orgeltuin van de wereld’ te mogen wonen. Ik was een zeer geregeld bezoeker van met name de serie in Leens en de Martinikerk in Groningen. Ik kwam daar met zeer veel plezier. Met de name de eerste serie is zo weinig vernieuwend, dat de lol er de laatste jaren toch wel wat afgaat. Op een enkele uitzondering na, zijn het ieder jaar dezelfde namen die optreden. Dat is erg jammer, omdat er zoveel ‘meer’ is. Voor mij is dat een reden om minder vaak te gaan: ik hoor graag ook eens ‘iemand anders’. Maar wat voor Leens geldt, geldt voor meer series en concerten in Groningen; ’t is allemaal zo voorspelbaar en meer van hetzelfde. Dit maakt dat ik kieskeuriger word en ook wel eens ‘over de grens kijk’, bijvoorbeeld in Bolsward, Leeuwarden, Zwolle (en heb laatst zelfs een uitstapje gemaakt naar een solo-pianorecital…). Probleem is dat ik graag van tevoren wil weten wat ik geserveerd krijg. En daar ligt denk ik een uitdaging van veel ‘grote series’: het publiceren van programma’s via internet/social media. Ik wil best een eind rijden voor een ‘bijzondere naam op een bijzonder orgel’, maar wil wel van tevoren weten wat er wordt gespeeld. ’t Is niet alleen de naam en het orgel, maar ook het programma dat mij over de streep moet trekken…
De Nederlandse orgelwereld heeft de terugloop van concertbezoekers grotendeels aan zichzelf te danken. We zijn zo overtuigd van onze eigen puriteinse manier van omgaan met orgels dat de kloof tussen de hedendaagse klassieke muziekliefhebber en het orgel alleen maar groter wordt. We kijken niet of nauwelijks over de grens waar de orgelbouw wel vaak is meegeëvolueerd met de tijd. Wij blijven liever hangen in oude orgels met beperkte omvang, beperkte disposities en beperkte registreerbaarheid zodat hele stukken van de orgelliteratuur niet of nauwelijks te vertolken zijn. Nou ja, misschien met veel octaveren en minimaal 2 registranten, zodat orgelspelen meer op goochelen lijkt dan op muziek maken. Ik vraag me af of de hedendaagse muziekliefhebber niet gewoon het “oude” orgel, dat door Nederlandse adviseurs en bouwers zo wordt gekoesterd, niet ruimschoots is ontgroeid. Voor lectuur is uiteraard altijd plaats want dat heeft een eigen vast publiek (Hazes verkoopt ook nog steeds) maar voor goede moderne literatuur is nauwelijks een plek te vinden om het uit te voeren. Als we restaureren dan het liefst terug naar de middeleeuwen. Nieuwe orgels worden door Nederlandse orgelbouwers bij voorkeur met een (te) kleine omvang gemaakt want dat staat meteen zo lekker oud. De beperkingen van het orgel worden echter op die manier al bij voorbaat ingebouwd. Gelukkig zijn er goede uitzonderingen, maar helaas worden die nu juist vaak gebouwd in kerken met weinig of geen akoestiek om over de ambiance van deze preekschuren maar te zwijgen. Daar ga je ook niet voor je plezier naar een orgelconcert. In hoeveel grote stadskerken in ons land zijn bijvoorbeeld de symfonieën van Vierne correct uitvoerbaar of werk van Pärt of Ligeti? Een handjevol op zijn best. Maar wij kunnen beter Sweelinck vertolken dan waar ook ter wereld en dat is toch waar alles om draait … Dat het publiek dan wegblijft nemen we op de koop toe. En daar kunnen we volgens goed Hollands gebruik dan altijd nog over klagen.
Het is bekend dat concerten met literatuur minder goed bezocht worden dan concerten van bijvoorbeeld meer sentimenteel georiënteerde organisten. Voor mij kunnen beide bestaan. Zelf bezoek ik alleen de ‘literatuurconcerten’ omdat ik die het interessantst vind. Of daar nu veel of weinig toehoorders zijn doet voor mij niet ter zake. Ik weet zeker dat deze paar bezoekers een grote dienst wordt bewezen. Overigens stond ik vorig jaar versteld van een geheel gevulde Dom van Regensburg tijdens een dergelijk concert. Sterker nog, de mensen stonden al een uur tevoren te wachten voor de deur!
Dit is een uitgekauwd onderwerp waar twintig jaar geleden ook al over werd geschreven.
Sindsdien is er veel uitgeprobeerd, zie de reactie van Gerco Schaap hierboven. Ik ben het daar mee eens en wil er nog dit aan toevoegen: Het lijkt net of de auteur van deze column zelf géén orgelliefhebber is. Met zoveel gratis of bijna-gratis concerten slechts tweemaal per jaar naar een orgelbespeling gaan is weinig. De indruk geven dat je net zo goed een cd kunt opzetten, is zeggen dat er geen verschil is tussen de klankweergave via speakers en werkelijkheid. Het lijkt mij dat een rechtgeaarde orgelliefhebber niet wil dat het aantal concerten wordt beperkt. Lever liever een actieve bijdrage door zelf vaak naar concerten te gaan! Zelf woon ik in Noorwegen. Hier zijn veel minder orgelconcerten dan in Nederland. Desondanks komen er gemiddeld niet meer mensen. Met andere woorden: het halveren van het aantal orgelconcerten lijkt me zeker geen garantie dat orgelconcerten ineens meer luisteraars gaan trekken!
Social media is (zijn) ook niet alles. Had je De Orgelvriend gelezen, dan was het concert van Gemma Coebergh in de Josephkerk in Haarlem niet langs je heen gegaan. Er was zelfs een ‘Toegelicht’ aan gewijd. Bovendien was dat al de herkansing, want in maart 2012 speelde zij Tournemire’s ‘Sept Paroles du Christ’ ook al in Haarlem. Maar volgens jou hebben nou net díe concerten, met slechts enkele tientallen luisteraars, geen bestaansrecht. Hoewel … er werd níet gezeurd dat er niemand zat. Dat dan weer niet. En de ‘happy few’ die er zaten, waren ook echt happy na afloop. Orgeltochten? Je weet niet hoe veel er al voor het meinummer zijn aangekondigd, en dat is nog maar het begin. Alleen (nog) niet in Almere. En ik geloof dat zo’n beetje alle vormen inmiddels wel zijn uitgeprobeerd, je kunt het zo gek niet prakkizeren. Bach-nacht-concerten, wandelconcerten, cross-over-concerten, marathonconcerten, een paar jaar geleden las ik zelfs over ‘orgel en voetbal’ en binnenkort krijgen we een “discussie-concert” in Purmerend. Alleen een “meezing-concert” (lekker meegalmen met de Cantilene van Rheinberger) is geloof ik nog nooit vertoond. Ik ben het met je eens dat het aantal concerten best wat minder kan. Als organisten nu maar eens een fatsoenlijk honorarium zouden vragen, een bedrag waarvan je na aftrek van reiskosten en studietijd nog iets overhoudt, zou het aantal concerten vanzelf verminderen. Maar ik vrees dat juist de interessantere concerten, waar geen drommen mensen op af komen – en die dus ‘niet uit’ kunnen – daardoor zullen sneuvelen.
Of gewoon minder separate concertseries en meer halfuurbespelingen na afloop van de kerkdienst à la St. Sulpice. Een kerkorgel is per slot van rekening een kerk-orgel.