Een positief met ranke hals en een kast met hoge kappen – hij is uit duizenden te herkennen: het orgel van Jacobus Zeemans in de Van Goghkerk in Etten. En drie kilometer oostwaarts, in het Trouwkerkje in Leur, staat een vergelijkbaar exemplaar. Wat een weelde! Vorig jaar bestond het Leurse orgel driehonderd jaar. Om dit te vieren heeft de plaatselijke orgelkring een boek-met-cd over orgelmaker Zeemans op de markt gebracht.
Jacob Zeemans (1665-1744) werd geboren in een protestants gezin in Breda. In 1680 wordt hij schoolmeester in Roosendaal. Zes jaar later wordt hij er tevens organist – en wel op een orgel dat hij zelf gebouwd had. Waarschijnlijk had hij het vak geleerd bij Hendrich Metzker, een rond Breda werkzame Thüringer, die zich liet inspireren door Vlaamse orgelbouw: zijn registers zijn gedeeld in bas en discant; en zijn kast in Steenbergen (1680) heeft net zulke holle schouders als de Van Haeghens in Antwerpen (1658) en in Dordrecht (1675).
In 1692 keert Zeemans terug naar Breda, om daar de slechtziende Stokkelmans – wellicht zijn leraar – op te volgen als organist van de Grote Kerk. Hij gaat er tevens aan de slag als onderwijzer, beiaardier (vanaf 1723), klokkensteller van de stadstorens en, niet te vergeten, als leider van het Bredase Muziekcollege.
Etten
Deze functies beletten Zeemans niet zijn orgelmakerij voort te zetten. Na wat reparatie- en onderhoudswerk volgt in 1699 een grote klus: de overplaatsing van zijn eersteling naar Etten. Hij geeft het instrument daar een ‘Engels klavier’, d.w.z. met een ravalement tot GG, en een daarheen koppelend pedaal. Deze eigenaardigheden ontleende hij waarschijnlijk aan zijn Bredase orgel. Verder kreeg Etten – op z’n Metzkers – in bas en discant gedeelde registers, en een holgeschouderde kast met eronder een positiefje – terwijl er maar één klavier aanwezig is!
Breda
Zijn belangrijkste werk verrichtte Zeemans in de Grote Kerk in Breda. Daar verplaatste hij in 1711/12 het Graurock-orgel (1534/1657) vanuit het zuidertransept naar de torenmuur. Daarbij kreeg het een nieuwe Hoofdwerkkast – met holle schouders uiteraard. Zeemans breidde de klavieromvang uit tot d³, maar liet het ravalement tot FF gewoon intact, inclusief de octaverende pedaalkoppel (tot 1723/74/86 ook aanwezig in Alkmaar, Leiden, Den Bosch). Was dat omdat er te weinig geld was? Of omdat Zeemans als speler aan die eigenaardigheden gewend was en er goed mee om kon gaan?
Leur
Het meest luxueuze Zeemans-orgel staat in Leur. Het werd gebouwd in 1716/17, en kreeg, net als Etten, een enkel, ‘Engels klavier’, gedeelde registers en een aangehangen Pedaal ‘om altijt te grover bassen te konnen gebruijcken onder het gesangh’. De kast met zijn vazen en festoenen werd gesneden door de Bredase beeldhouwer Van der Block en kostte ƒ 2.400, het dubbele van het binnenwerk! Tijdens de restauratie van 1971 zijn de oude klavieromvang, lage toonhoogte (a1=392Hz) en middentoonstemming helaas niet hersteld; ook is de Cornet niet gereconstrueerd op de plek van de negentiende-eeuwse achtvoets Prestant. Desalniettemin geeft dit instrument, dankzij zijn originele laden en registers, goed weer hoe een Zeemans klinken kan.
Voorschoten
Het merkwaardigste orgel dat Zeemans bouwde, was dat in Voorschoten (1720). Aanvankelijk zou hij hier een instrument leveren zoals in Etten en in Leur. Maar naderhand kreeg hij de opdracht om in zijn bestek een orgeltje te verwerken van Caspar Cousijns, een zoon van Stephanus – wiens werk nog te bewonderen is in Woudrichem. Het resulteerde in een instrument met tien/twaalf gedeelde registers op het bovenklavier, en acht discantstemmen op het onderklavier – dat daardoor een stevige tegenhanger van het Hoofdwerk was.
In Voorschoten was men er gelukkig mee. De plaatselijke schoolmeester prees Zeemans als degene die door zijn orgel de kerkmuren laat ‘dreunen van ’t geluit… / Terwyl Jehovaas volk, den Heere psalmen Zingt: …De Zerken spleeten: en Portaal, Gestoelt en Banken / Zongen met een Echo na, die lieff’lyke klanken.’ Later denken Lohman en Bik daar anders over: de één verbouwt het orgel (1840), de ander breidt het uit met een vrij Pedaal (1913).
Beiaard
Ondanks alle lof beschouwde Zeemans het orgelmaken waarschijnlijk als een bijbaantje. In de lade van Leur plakte hij een visitekaartje met ‘Jacobus Zeemans Organist’ erop: blijkbaar telden zijn stedelijke taken zwaarder. En wellicht deed hij daarom lang over opdrachten en voerde hij ze goedkoop, soms zelfs gratis uit. In 1710 verplaatst hij een kabinetorgel naar de Kleine Kerk in Breda – op voorwaarde dat zijn twaalfjarige dochter daar spelen mag. En twee jaar later verbouwt hij het orgel van de Grote Kerk voor niets – op voorwaarde dat zijn zoon Gregorius hem daar opvolgen kan. Desalniettemin hield Zeemans zich tot op hoge leeftijd met zijn liefhebberij bezig. Nog in 1742 weet hij Amoor, een Schnitger-leerling, te bewegen tot het maken van registerdelingen in Raamsdonk.
In 1744 overlijdt Zeemans, 79 jaar oud. Hij liet enkele honderden guldens schuld na. Maar geld speelde voor deze ‘sieur’, want zo noemde hij zichzelf, blijkbaar geen rol. In 1723 schonk hij Breda vijf klokjes voor de nieuwe beiaard van de Grote Kerk. Op één ervan stond: ‘Konst gaet boven ’s werelds goed …’. Zo is dat! Zeemans werd begraven in de kooromgang van zijn ‘kathedraal’.
Boek
Het boek over Zeemans is geschreven door dr. Frans Jespers. Het is een bewerking van een artikel dat hij in 1992 maakte voor het tijdschrift van de Heemkundekring Etten-Leur. Hoe dat in elkaar stak, weet ik niet. Het begin van het boek is in elk geval, vanwege de vele details, niet makkelijk om te lezen. Maar wie doorzet komt boeiende dingen tegen.
Bijvoorbeeld dat protestantse kerkmeesters soms een huisorgel huurden van een gemeentelid (Steenbergen, 1674; Roosendaal, 1685-99); dat katholieke parochianen soms zo’n orgel ter beschikking stelden aan een schuur- of schuilkerk (Wouw, 1690). En dat in Breda de kerkelijke soep lang niet zo heet werd gegeten als hij werd opgediend: in 1604, ’62 en ’86 werken katholieken als organist, orgelmaker of beiaardier in de Grote Kerk; in 1714 levert Zeemans een orgel aan de Begijnen. En in de Camer van Musica werd, door notabelen van verschillende confessies, immer vrolijk met elkaar gemusiceerd; slechts discussiëren over kerk en politiek was verboden!
Cd
Achterin het boek is een cd te vinden waarop de orgels van Etten en van Leur te beluisteren zijn. Op dit schijfje speelt Rob Nederlof muziek van Zeemans’ tijdgenoten, zoals Havingha, Hurlebusch, Van Blankenburg, Babou – en Bach natuurlijk. Lichte en speelse stukken zijn het, die op deze instrumenten met hun halve en hoge registers prima tot hun recht komen. Soepel soleert de Gemshoorn en kringelt de bas-Tertiaan in Leur. Fascinerend klinkt de Cornet in Etten, dun als porselein; en verrukkelijk snort daar de Vox Humana in een duet met de Nasard. Beide zijn toevoegsels uit 1994, maar toch!
Vooral verrassend is het om te merken dat Zeemans’ orgels ietwat gezet klinken: ze schitteren minder dan die van zijn Brabantse en Kempische collega’s, zoals Penceler (1-14) en Verhofstad (v/a 6:42); en ze zijn minder slank dan je op grond van hun dispositie verwachten zou. Maar waarschijnlijk wist Broekhuyzen dat al. Rond 1860 schrijft hij over het door Zeemans verbouwde orgel in Ginneken: ‘een krachtige doordringende toon, zonder de minste scherpte’.
Tot slot
Het boek wordt op voor- en achterzijde gesierd door fraaie foto’s van de bespeelde instrumenten. Maar hun huidige dispositie is niet (Leur) of niet volledig (Etten) in het boek afgedrukt. Ook de op de cd gebruikte registraties zijn er niet in te vinden. Jammer. Maar als we door deze gebreken intensiever naar de orgels van Zeemans gaan luisteren, heeft dit nadeel toch nog een voordeel.
Frans Jespers
Sieur Jacobus Zeemans en de Bredase orgelbouw in de barok
Orgelkring Jacobus Zeemans, Etten-Leur, 2017 – ISBN 9789082711301, 64 p., paperback, prijs € 13,80 inclusief verzendkosten | jacobuszeemans.nl
CD – Rob Nederlof op de Jacobus Zeemans-orgels, Van Goghkerk en Trouwkerkje Etten-Leur
Trouwkerkje – Holländische Nachtigal (Reincken); Preludes 3, 7, 10 en 14 (Dumont); uit Cocqueil-manuscript: Aria in G, Aria in F, Fuga in C, Fuga in C (Paepen); Andantino uit Sonate XI in g (Hurlebusch); Fuga obligato (Van Blankenburg); Les Plaisirs de Blankenburg en Double (Van Blankenburg); Prelude en Fuga in C BWV 870 (Bach)
Van Goghkerk – Fantaisie du Cornet (Babou); Pièces in G, C en a (Babou); uit Suite I in E: Entrée, Menuet en Fantasia (Havingha); Allegro vivace uit Suite IV in C (Van den Gheyn); Divertimento in G (Boutmy); uit Dixhuit Pieces pour l’Orgue: Largo con Espressione, Presto ma non troppo (Ruppe); uit Première Suite in G: Andante, Allegro (Fiocco).
Brabantse Orgelfederatie & Orgelkring Jacobus Zeemans – BOF 201703, TT 71’10, booklet nvt.