Met regelmaat schrijft columnist Peter Sneep over alles wat maar aan het fenomeen orgel raakt. Die regelmaat zou zo maar eens maandelijks kunnen zijn. Aflevering II – Excursie.
Leg aan een orgelleek maar eens uit wat een Mixtuur is. En wat het register Nasard 2 2/3’ doet, of een Terts 1 3/5’. Onbegonnen werk.
Of toch niet. Ik heb het zaterdag geprobeerd en het lukte best aardig. ‘Een Mixtuur is een raar register. Ik heb geen idee hoe orgelbouwers dat register hebben bedacht. Als je een Mixtuur aanzet zonder andere registers erbij, hoor je een vreselijk lelijk geluid. Bij elke toets die je indrukt, klinkt een trosje kleine pijpjes. Maar als je eerst de Prestant en de Octaven openzet (wat dat waren, had ik al uitgelegd), wordt het leuk. De tonen worden sprankelend en het orgel maakt het geluid dat je van een orgel verwacht.’
Glazige ogen.
De orgel- en pianoleerlingen van de Muziek- en Zangschool Hetty Koelewijn waren afgelopen zaterdag op excursie in De Kandelaar. Dat was leuk. Er waren er dertien, van basisschoolleeftijd tot jong volwassen. Het was de afsluiting van het seizoen.
Lang geleden heb ik zelf les gehad van Hetty. Ik heb veel van haar geleerd. Over spanning en ontspanning: ze leerde me af om met opgetrokken schouders te spelen. Ik leerde het gewicht van mijn armen te gebruiken tijdens het spelen. Daardoor hoef je niet de spieren het werk te laten doen, maar de zwaartekracht. En ik moest de muziek laten stromen, alsof je aan het zingen bent. Eigenlijk altijd als ik speel, denk ik aan haar wijze lessen en aan haar eindeloze geduld.
Excursies zijn de kers op de taart. Toen ik nog orgelles had van Gerrit ’t Hart – twintig jaar geleden –gingen we met het improvisatieklasje op excursie naar de Grote Kerk van Elburg en een jaar later naar de Grote Kerk van Wijk bij Duurstede. We hadden gewoonlijk les op het Van Vulpen-orgel in de Bergkerk in Amersfoort. Geen slecht instrument om het vak te leren, maar uitstapjes naar beroemde historische orgels waren een stimulans om door te gaan. Het leukst was het om uiteindelijk maestro Gerrit zelf op zo’n orgel te horen en te genieten van zijn vindingrijkheid.
Hetty had me gevraagd om tijdens de excursie zo enthousiast mogelijk iets te vertellen over het orgel – ‘want het orgel moet af van zijn stoffige imago’ – en ik moest vooral veel verschillende registers en mooie combinaties laten horen. Bijvoorbeeld de Cornet. ‘Welke geniale geest is op het idee gekomen om zo’n luid register op een verhoging achter de frontpijpen neer te zetten, zodat de klank alle hoeken van de kerk vult. Net een dominee die op de preekstoel staat.’
En dan het combineren van registers. ‘Dat is als smaken kiezen bij de Italiaanse ijswinkel. Eén bolletje is lekker, maar een paar bolletjes met andere smaken erbij geeft onverwachte smaakervaringen. Dat is meer dan de twee afzonderlijke smaken.’
Een van de leerlingen van Hetty is Stefan van der Nagel. Hij is leerling-pianotechnicus en vertelde op verzoek van Hetty van alles over de vleugel. Bijvoorbeeld dat de zangbodem (zeg maar de houten onderkant van de piano) het geluid van de snaren versterkt. Om eerlijk te zijn had ik daar nog nooit over nagedacht. Zowat elk onderdeel van de piano staat in dienst van het voortbrengen van mooi geluid. Het lukte hem iedereen tegelijk onder de vleugel te laten kijken.
Daarna kwamen de muziekboeken uit plastic tassen en mochten alle leerlingen spelen, op de Young Chang-vleugel of op het Leeflang-orgel. Onder het spelen staan de zijpanelen van het orgel open en mogen gegadigden binnenkijken. ‘Het is net een machine’, zegt een meisje dat naar binnen kijkt en de abstracten en de registermechaniek ziet.
Tot mijn genoegen zetten de leerlingen van Hetty tweemaal boeken van Dick Sanderman en eenmaal Christiaan Ingelses Organo Pleno op de lessenaar van het orgel. Aan muzikale smaak ontbreekt het dus niet. Stefan van der Nagel probeert het volle werk uit met een stukje Klaas Jan Mulder. Aan het eind van de excursie speelt Stefan Heinen een vurige en ritmische bewerking van Psalm 80 van Willem van Twillert. Op de piano klinken behalve klassieke componisten ook Einaudi en een opwekkingslied. Hetty moedigt de pianoleerlingen aan ook het orgel te proberen. Dat doen ze, maar het valt niet mee. Dat komt vooral door de diepgang van de toetsen en het feit dat op een orgel de toetsen die je houdt ingedrukt, niet wegsterven. ‘Het is anders’, constateert een jongen. ‘Je kunt je vingers niet zo snel bewegen en lekker doorgaan.’
Ik hoop dat Hetty’s leerlingen het ook hadden, in ieder geval raakte ik zelf al spelend en uitleggend weer onder de indruk van de kwaliteit van het 25 jaar oude Leeflang-orgel in De Kandelaar. Wat veel mogelijkheden heeft dit relatief kleine instrument! Hetty vond dat ook: ‘Het lijkt wel of je een orgel in een kathedraal hoort.’
Peter Sneep (1962) is organist van drie vrijgemaakt-gereformeerde kerken in Amersfoort: de Kandelaar, de Schaapskooi en de Martuskerk. Hij componeert kerkmuziek en maakte daarvan een aantal cd’s. Orgelles kreeg hij van Hetty Koelewijn en Gerrit ’t Hart. In De Kandelaar is hij lid van de cantorij, die onder leiding van Harry van Wijk eens in de zoveel tijd aan de diensten meewerkt. Hij is radiopresentator bij de Reformatorische Omroep. Van 1986 tot 2014 werkte hij bij het Nederlands Dagblad. Hij is getrouwd met Petra en vader van Anna (3) en Manuel (1).
© 2016 fotografie Bert van der Woerd
Superleuk om te lezen Peter! Je enthousiasme is vast aanstekelijk geweest…
groet!