Op 22 oktober werd in de Amsterdamse Oude Kerk het startschot gegeven voor de eerste editie van het Internationale Sweelinck Festival. Concerten, masterclasses en een concours vullen tot en met 30 oktober het festivalprogramma. Op orgelnieuws.nl een verslag van een festivalganger.
Zondagmiddag (dag 2 van het festival) begon de eerste masterclass van het Sweelinck Festival onder leiding van Dick Koomans. Koomans stond met zes deelnemers en enkele toehoorders stil bij het thema ‘Sweelinck and the organ’. Centraal stond de uitvoeringspraktijk van Sweelinck en de moeilijkheden dat met zich meebrengt. Van een uitvoering van Sweelinck is slechts één ‘oorgetuige’-verslag bekend. Deze masterclass begon daarom met muziekvoorbeelden vanuit verschillende perspectieven. Uit allerlei muziekstijlen werd zo een benadering gezocht voor de muziek van Sweelinck. Na de inleiding werd een selectie uit de werken van Sweelinck behandeld die door de participanten waren voorbereid. Hierbij werden er werken geanalyseerd en tips gegeven voor de uitvoering ervan. ’s Avonds vond een afsluitend concert plaats waarbij enkele deelnemers en Dick Koomans concerteerden. Na het slotconcert kregen alle deelnemers een certificate of attendance.
Dag drie had als uitdagend thema “Scambi musicali tra l’Italia e le Fiandre – De muzikale uitwisseling tussen Italië en Vlaanderen”. Deze masterclass werd verzorgd door de Italiaanse organist Francesco di Lernia. Di Lernia begon met een interessante uiteenzetting over de Italiaanse muziek uit de Renaissance en Barok. Uiteraard werd Adriaan Willaert behandeld. Willaert was afkomstig uit Roeselare en deze Zuidelijke Nederlander ging naar Italië. Hij leefde van 1485 tot 1562, het jaar waarin Sweelinck werd geboren. Uiteraard was er ook veel aandacht voor Girolamo Frescobaldi [1583-1643] die tussen 1607 en 1608 in Brussel was. Ook hier was de muzikale les zeer boeiend. De deelnemers hadden af en toe hoorbaar moeite om over te schakelen op de Italiaanse speelstijl. Echter iedereen kreeg genoeg handreikingen mee om zelf aan de slag te gaan. Tot slot speelden de deelnemers elkaar werken voor. Ook hier ontving iedere deelnemer een certificate of attendance.
De dinsdag was een rustdag voor het festival. De kerk was alleen open voor reguliere bezoeken en deze dag gaf ruimte aan de deelnemers van het concours om te kunnen studeren op het instrument. Daarnaast kwam er ook het onfortuinlijke nieuws dat Anner Bijlsma als jurylid was verhinderd voor het concours. Door snel handelen wist de festivalleiding voor een adequate vervanger te zorgen in de persoon van de violist en dirigent Jaap Schröder. De jury zou nu bestaan uit: Gustav Leonhardt [voorzitter], Piet Kee, Jaap Schröder, Bernard Winsemius en Pieter van Dijk.
Het concours begon op woensdag en duurde drie dagen. Elke dag waren er drie concerten, de eerste beginnend om 18 uur, de tweede om 19.15 uur en de laatste om 20.30 uur. De opdracht aan de deelnemers was: stel een programma samen van 45-50 minuten met muziek van tussen 1560 en 1640. Tussendoor kon de jury vergaderen. De deelnemers van het concours kwamen uit Tjechië, Polen, Italië, Zuid Korea, België en Nederland. Het spel was over het algemeen goed verzorgd, het zal echter zondagavond blijken wie de eerste prijs van € 4.000 in de wacht sleept. Het progamma van de Poolse Magdalena Malec verdient bijzondere aandacht vanwege de originaliteit. Ze studeert bij Lorenzo Ghielmi in Milaan en had haar programma het Hexachord-thema “Ut re mi fa sol la” meegegeven. Ze begon daarom met de Ut re mi fa sol la fantasie van William Byrd en werkte toen een werk af in de opeenvolgende toonsoorten van het Hexachord. Na de echo fantasie in la van Sweelinck eindigde ze virtuoos met de Hexachordfantasie van Sweelinck.
Zaterdag was de laatste masterclass, gegeven door Gustav Leonhardt met als thema “Sweelinck and the English virginalists”. In tegenstelling tot de andere masterclasses werd deze niet gegeven op het Ahrend & Brunzema-orgel maar op een fraaie clavecimbel van Cornelis Bom naar Italiaans model. Leonhardt vertelde uiterst boeiend over het clavecimbel en de Virginalisten. Er is weinig bekend over het clavecimbel in Engeland uit die periode doordat er slechts twee instrumenten zwaar gehavend over zijn geleverd. Van een Engels instrument is slechts de kast bewaard gebleven en van een gevluchte Antwerpse protestant is het clavecimbelgedeelte van een clavi organum overgeleverd, eveneens zwaar gehavend. Het is merkwaardig dat er zowel in Engeland als in Nederland zo weinig instrumenten de tijd hebben doorstaan.
Naar schatting zouden er toch honderdduizenden geweest moeten zijn, het instrument was in die tijd immers zeer geliefd. Leonhardt vervolgde zijn boeiend verhaal over de muziek. Het eerst gepubliceerde boek door de virginalisten is “Parthenia”, een huwelijksgeschenk met muziek van Byrd, Bull en Gibbons ter ere van het huwelijk in 1613 van Elizabeth I. Een terugkerend probleem bij de uitvoeringspraktijk van deze muziek is de interpretatie van ornamenten in de muziek. De masterclass was een boeiende synthese van muziekmaken en vertellen over de muziek. Ook hier ontvingen de deelnemers een certificate of attendance. De zaterdag werd afgesloten met een clavecimbelconcert in de avond door Gustav Leonhardt in het koor van de kerk. Hij speelde een selectie van werken van Sweelinck, de Sweelinck-school, Byrd, Bull, Gibbons, Erbach en Frescobaldi.
De bekendmaking van de winnaar vindt zondagavond plaats tijdens het slotconcert in de Oude Kerk te Amsterdam.
Meer informatie
www.oudekerk.nl
www.antenna.nl/francesco.dilernia
© 2005 orgelnieuws.nl