TerugWerk VII – César Franck in het ND

In TerugWerk blikt Bert Rebergen terug in kranten en artikelen uit het verleden, op zoek naar orgelnieuws. Wat speelde destijds? Wat hield de orgelgemoederen bezig en hoe kijken we daar nu verrast, met een glimlach, hoofdschuddend, met instemming knikkend, of met enige weemoed op terug? Deel VII: César Franck in het Nederlands Dagblad.

Text Example

advertentie



We kunnen dit jaar niet om hem heen: César Auguste Jean Guillaume Hubert Franck. U hebt hem vast voorbij zien komen in de indrukwekkende lijst die ORGELNIEUWS aan het begin van dit kalenderjaar publiceerde, met daarop de, (deels) aan het orgel verbonden, componisten die dit jaar herdacht zouden kunnen worden.

Is het soms een beetje puzzelen om erachter te komen waarom er extra aandacht voor een componist zal zijn, in dit geval zegt het geboortejaar genoeg: 1822. Daar is geen ontkomen aan! En toch houd je het hart vast, want hoeveel zal er al in de pen zitten, of georganiseerd zijn om Franck in het zonnetje te zetten, terwijl we sinds twee jaar weten dat zulke feestjes zomaar geannuleerd kunnen worden.

1822

Toch staat in dikgedrukte cijfers het jaartal 1622 gedrukt, boven een artikel van prof. dr. Karel Deddens over César Franck, in het ND van 6 januari 1973. Deddens was vooral theoloog, in de Gereformeerd Kerken vrijgemaakt, maar had een warm hart voor (kerk)muziek. 

De krant is van een datum waarop er nog flink wordt onderhandeld tussen de Noord-Vietnamezen en de VS. Nederland zoekt voorzichtig toenadering tot de DDR. Het orgel van de gereformeerde kerk van Schildwolde is gerestaureerd en de KLM verlaagt haar tarieven flink. Ook zag ik dat dominee T. (Teus) van ’t Veld beroepen was naar Ede. Het vriendelijke mannetje trof ik ooit aan, na afloop van een zondagse dienst, onderaan de orgeltrap. Die middag had ik, als passieve toehoorder, bij mijn orgelleraar vertoefd, maar Van ’t Veld bedankte mij hartelijk voor het prachtige orgelspel. De vraag of dit het enige compliment was dat ik ooit voor orgelspel heb gekregen, laat ik nu rusten…

Franck!

Het jaartal 1622 zit er wat eeuwen naast en het artikel verschijnt ook aan de late kant, want alle aandacht voor Franck was er natuurlijk het jaar daarvoor geweest. Zo laat The New York Times weten dat Rollin Smith, die wij vaak in één adem met Marcel Dupré noemen, alle grote werken van Franck zal spelen in de St. Alphonsus Roman Catholic Church.

Alle grote werken. Daarbij denken wij orgelliefhebbers toch vooral aan Francks orgelmuziek. 
Helemaal vreemd is het niet, want de gemiddelde luisteraar van Classic FM zal nog wel opveren bij het Panis Angelicus en het zeker zo bekende Prélude, fugue et variation, maar vraag ze niet een motief uit Francks Symfonie in d te neuriën, want dan haakt men af. Laat staan dat je over de Trois Chorals begint.

Franck ‘scoorde’ vooral met muziek voor witte en zwarte toetsen en voor zangstem.
De rest is beduidend minder bekend/geliefd, hetgeen Franck in zijn eigen tijd al bemerkte. Tijdgenoot Gounod was niet altijd even lovend over Franck en later heeft Debussy evenmin een goed woordje over voor de organist van de Sainte Clotilde.

Nochtans ruzieden – het artikel begint daarmee – de nodige landen over de prangende vraag naar de nationaliteit van Franck. Uiteraard kruisen Frankrijk en België daarover de degens met elkaar, maar Duitsland en Nederland toeteren in die discussie tevens hun partijtje mee. 

Het zal Franck wellicht goed hebben gedaan om te weten dat men daar later duidelijkheid over wilde. 

Intussen weten we dat Franck zich vooral als een vis in het water voelde zodra hij de klavieren van zijn Cavaillé-Coll in Parijs mocht beroeren. Oorgetuigen roemen zijn spel en … orgelimprovisatiekunst, want Franck geeft min of meer het startschot voor dat kunstenaarschap. Een traditie die zijn opvolgers Tournemire en Langlais vooral voortzetten, waarbij Taddeï en de huidige titulaire Penin niet verzwegen mogen worden. 

Op die orgelgalerij maakte Franck misschien wel zijn mooiste momenten mee en speelden zijn grote handen als die van de dirigent die ‘mon orchestre’ mag leiden op de muzikale wegen. 

Franck-monument van op Square Samuel-Rousseau te Parijs (7e arr.) | © beeld Siren-Com / WIkiMedia commons

Francks grote handen worden eveneens in het artikel genoemd. Ze zouden een bereik van een octaaf en een kwint moeten hebben gehad, hoewel ik elders ook wel las dat het om een octaaf en een kwart ging. Sommige pianomuziek van Franck schijnt nogal lastig te spelen te zijn, omdat Franck van iets te grote handen kan zijn uitgegaan. 

Een andere reikwijdte is echter van groter belang. Tot op de dag van vandaag raakt Francks muziek menig orgelhart. En behalve dat er over zijn nationaliteit is gediscussieerd, is de immer voortgaande discussie over de wijze waarop we zijn muziek vooral recht doen een teken dat we zijn oeuvre naar waarde schatten, hoe grote ambtsgenoten er ook over dachten.

En wat maakt het uit wat anderen ervan vinden als – u kent dat machtige beeld vast, staande in een klein park, juist voor Saint Clotilde – een engel zijn machtige vleugels om je heen slaat en volop staat te genieten van het panis angelicus dat je muzikale fijnproevers mocht en mag voorschotelen.

Bert Rebergen (*1969) is ruim dertig jaar actief in het onderwijs en treedt op als spreker en verhalenverteller. Orgelmuziek mag zich in zijn belangstelling verheugen. Dit als luisteraar en als bespeler van menig instrument. Hij schrijft sinds 2006 voor ORGELNIEUWS als columnist en recensent.