Het Teschemacher-orgel in de Michaëlskerk te Oosterland (Noord-Holland), heeft in 2018-2019 een kleine restauratie ondergaan. De herstelwerkzaamheden werden uitgevoerd door Orgelmakerij Bakker & Timmenga te Leeuwarden. Tevens is het orgel schoongemaakt, waarbij een florerende schimmelaantasting op houten delen zo goed mogelijk is verwijderd.
Het orgel is in 1762 vervaardigd voor een particulier. Het bouwjaar en de maker is gemakkelijk te achterhalen, want op een papierstrook onder de Vox Humana 8 voet is te lezen: ‘Jacob Engelbert Teschemacher Factr, Elberfeld Anno 1762.’
Regenten- en burgemeestersgeslacht
In 1806 kwam het orgel in de openbaarheid toen jhr. mr. J.S. van de Poll, een lid van een bekend Amsterdams regenten- en burgemeestersgeslacht, het orgel schonk aan de Engelmunduskerk te Velsen, met de bepaling dat de kerk zelf voor de plaatsing ervan, het onderhoud en het ‘Tractement voor eenen bekwamen Organist’ moest zorgen.
Meerdere generaties Van de Poll bezaten het Huis te Spijk te Velsen (afgebroken in 1834) en hadden een kerkelijke connectie met de Velser kerk. In bewaard gebleven brieven staat dat Van de Poll door een bijzondere gelegenheid eigenaar is geworden van een fraai orgel, dat zich op dat moment nog in Rotterdam bevindt, ‘aan ’t huis van eene aanzienlijke familie’ (bron: Joachim Hess).
Rotterdamse reder
Het is bekend dat Teschemacher omstreeks 1760 een orgel bouwde voor de doopsgezinde Rotterdamse reder (van Schotse afkomst), Zachary Hope (1711-1770). Deze had een zoon, Archibald (1747-1821), die trouwde met Magdalena Anthonia van de Poll (1748-1808). Hun huwelijk bleef kinderloos.
Velsen
Het is aannemelijk dat dit het orgel is wat via een zwager van Archibald Hope, Jacobus Salomon van de Poll (1771-1817), in Velsen terechtkwam. Het werd daar in 1806 geplaatst door de orgelmaker J.P. Schmidt uit Gouda, waarbij twee nieuwe spaanbalgen een kleinere spaanbalg met meerdere vouwen in de onderkas van het instrument vervingen. Een vergelijkbare balg bleef overigens bij een ander Teschemacher-orgel in Museum Vleeshuis bewaard.
Aan de binnenzijde van het deksel van de tremulant bevindt zich de volgende inscriptie: ‘Alhier dit Orgel geplats Den 14 May 1806 door J:P: Schmidt & Zoon te Gouda.’ Het orgel werd te Velsen in gebruik genomen op 22 juni 1806, waarbij Jan Robbers, organist van de Waalse Kerk te Rotterdam, het orgel bespeelde.
Na het overlijden van de orgelmaker J.P. Schmidt ging het onderhoud over naar zijn zoon J.C. Schmidt. In 1836 tot 1896 kwam het onderhoud van het orgel in handen van de Goudse orgelmakers Gabry, die het orgel ieder jaar en meermalen zelfs tweemaal per jaar stemden. In 1870 voerden zij een schoonmaakbeurt uit. Gabry’s uitvoerige aantekeningen aan de binnenkant van een paneel leveren ons deze informatie.
Oosterland
In 1902 werd het orgel per advertentie te koop aangeboden, waarna het voor Oosterland op Wieringen werd aangekocht. De aankoopprijs bedroeg 1200 gulden. Aan de binnenzijde van het pedaalschot is te lezen: ‘Dit orgel alhier te Oosterland geplaats september in het jaar 1902 door C. Koorn en D. Bakker terwijl zij het eerst uit Velsen hebben gehaald.’
Restauratie De Graaf
In 1974 werd de windlade, de handbediening, belering van de balgen en het houten pijpwerk van het orgel gerestaureerd door Albert de Graaf uit Leusden. Adviseur was Klaas Bolt. Het orgel stond toen nog op de galerij aan de westzijde.
Verplaatst
In 1994 werd het orgel door De Graaf verplaatst naar de noordmuur op de begane grond, juist voor het in 1992 gereconstrueerde koor met crypte. De in 1806 vervaardigde spaanbalgen van J.P. Schmidt verhuisden naar de crypte, waarbij het windkanaal moest worden verlengd en aangepast.
Bij deze gelegenheid is het orgelmeubel gerestaureerd door Jan Berghuis uit Voorschoten, waarbij veel fineerwerk moest worden hersteld en aangevuld. Al het notenhoutfineer werd gepolitoerd. Het niet oorspronkelijke, ongedateerde bekronende beeld (David met harp) werd door Piet Lont uit Hippolytushoef gepolychromeerd.
Werkzaamheden 1998
In 1998 plaatste De Graaf een kleine enkelvouws magazijnbalg in de onderkas om de instabiliteit van de wind te ondervangen die door de aanleg van het lange windkanaal in 1994 was ontstaan. Deze balg fungeert sindsdien als schokbalg, waarbij als ‘hoofdwindvoorziening’ slechts één van de twee spaanbalgen in gebruik is.
Aan mechaniek en pijpwerk werden de allernoodzakelijkste reparaties uitgevoerd. Tevens was een nieuwe lessenaar aangebracht.
Herstelwerkzaamheden 2018-2019
De herstelwerkzaamheden in 2018-2019 bestonden uit het opvullen van teveel speling bij zowel het hand- als het pedaalklavier. Een aantal pedaalveren zijn vernieuwd, losgelaten houten delen van de mechaniek en klaviatuur zijn opnieuw verlijmd. Te grote speling in de registermechaniek is verholpen, een nieuwe messing arm naar het Ventiel vervangt de oude.
De slepen zijn in verband met teveel lekkage iets gevlakt en gegrafiet. De liegelindringen op de stokken, aangebracht door de Graaf in 1998, zijn gehandhaafd. Veel pijpranden met stemschade zijn hersteld met opgesoldeerd nieuw orgelmetaal.
Er is een nieuwe windmotor aangebracht. De aangetroffen winddruk van 78 mm waterkolom, reeds door Klaas Bolt in 1971 gemeten en vastgelegd, werd na de restauratie in 1974 gehandhaafd, maar nu, na uitvoerig experimenteren, teruggebracht naar 70 mm wk. De toonhoogte bleef vrijwel ongewijzigd.
In 1974 was het orgel in Werckmeister III gestemd. In 1996 werd het orgel, mogelijk op verzoek van organist Kees Klein, naar Neidhardt III gestemd, mede afgaande op een vermelding in Het Historisch Orgel in Nederland 1727-1769 (pag. 310-311). In de jaren daarna was de stemming niet zo goed meer te duiden, maar wel meer opgeschoven richting gelijkzwevend. Bij de jongste werkzaamheden is besloten om de stemming, die in 2008 reeds gelijkzwevend was, zo te laten.
Beschrijving van het instrument
Het meubel is gemaakt van eikenhout, met een verstelbaar dakluik (‘crescendo-inrichting’) van vurenhout met eiken lijsten. Het eikenhout is aan de buitenzijde belegd met notenhoutfineer. Dit fineer is op verschillende plaatsen ‘gefigureerd’ (door ingelegd fineer, gewaterd en met inkt geaccentueerd). Het snijwerk is van lindenhout, belegd met bladgoud. Het pijpwerk is op zeven pijpjes na geheel authentiek.
Dispositie
Manuaal C-d3 – balansklavier
PRINCIPAL 4 Fusz
C-e2 in het front, alle pijpen staan via verboringen geheel op de lade.
BORDUN 8 Fusz
Eiken, gedekt, met palmhouten (buxus) voorslagen.
UNDA MARIS Disct. 2 Fusz
Grenen, open, met loden stemlappen, Achtvoets discantregister, zie ook bij Schalmey en Vox Humana). Niet zwevend gestemd.
VIOLIN Disct: Gedt. Bass 8 Fusz
Metaal. Bas gecombineerd met Bordun (met een iets kleinere windtoevoer).
FLEUT TRAVERSO 4 Fusz
Grenen, open met loden stemlappen. Discant dubbele lengte, met opening in het corpus.
CORNET 3 Fach
samenstelling c1: 2 2/3, 2, 1 3/5
NACHTHORN 4 Fusz
Metaal, gedekt. Enge mensuur – klinkt als een quintadeen
OCTAVA 2 Fusz
FLAGEOLET 2 Fusz
Metaal. C-H gedekt, rest wijd open.
S. OCTAVA 1 Fusz
FAGOT Bass 8 Fusz
In eiken stevelblok. Rechtopgaande bekers van grenen, voeten en koppen van eiken. Kelen van palmhout.
SCHALMEY Disct. 2 Fusz
In eiken stevelblok. Trechtervormige bekers van metaal. Kelen van messing.
VOX HUMANA Disct. 2 Fusz
In eiken stevelblok aan de onderzijde van de windlade (klavierzijde). Bekers van metaal met hoog tingehalte. Kort cilindrisch corpus op conische voet. Messing kelen.
Werktuiglijke registers
TREMULANT
Inliggend
Ventiel
Pedaal (C-e)
Aangehangen
Winddruk: 70 mm WK
Stemming: gelijkzwevend
Toonhoogte: a1 = 446 Hz (bij 18o C)
Met dank aan Orgelmakerij Bakker & Timmenga en Jan Dekker te Oosterland.
Meer over het orgel in Oosterland
zininoosterland.nl/nl/monument/orgel