Gary Cole is een van de meest vooraanstaande opnameproducers van Groot-Brittannië. Naast het maken van opnames voor grote klassieke labels als Hyperion en Chandos. In 1988 startte hij zijn eigen label Regent Record dat inmiddels een omvangrijke catalogus heeft met daarin veel (Britse) orgel- en koormuziek. Tien vragen plus vijf vragen aan Gary Cole.
U bent in 1988 gestart met uw label Regent Records. Wat was uw motivatie om hiermee te beginnen?
Mijn overheersende ambitie is altijd geweest om ‘director of music’ te worden in een kathedraal. In de zomer van 1987 ging ik met een koor naar Norwich Cathedral om gedurende de week tijdens de diensten te zingen toen het kathedrale koor met vakantie was. Dit koor was typisch een ad-hocgroep: bevriende zangers uit Oxbridge, Londen en enkele kathedralen.
Tijdens de avonden (bovenop de diensten die we al zongen!) hebben we onder mijn directie een selectie van twintigste-eeuwse Franse muziek opgenomen: de Messe Solennelle van Langlais, kerstmotetten van Poulenc en diens Mis in G. Het was de vraag wat ik met de kant-en-klare mastertape ging doen. (Lachend:) In plaats van de mogelijke vernederende afwijzing van mijn opname van elk mogelijk label in Europa af te wachten, besloot ik mijn eigen label te starten. Zo is Regent Records ontstaan, met het Langlais/Poulenc-project als eerste uitgave in 1988.
Er zijn meer orgellabels in Groot-Brittannie. Wat is karakteristiek voor Regent Records?
Toen we startten met Regent Records was het originele plan eigenlijk om een label te maken waarmee we jonge kunstenaars in het zonnetje zouden kunnen zetten. We maakten vervolgens opnamen met een harpiste, Rachel Masters, en met een fagottiste, Kim Walker en ik dirigeerde nog een opname met mijn koor met muziek van Kodály met John Scott aan het orgel.
Heel spoedig daarop kreeg ik een verzoek van Hyperion om voor hen een opname te maken met Winchester Cathedral Choir onder leiding van David Hill. Dit leidde al snel tot bijna vijftien jaar opnamen maken voor labels als Hyperion, Chandos en Naxos. Gedurende deze tijd was Regent als label in de achterhoede – tot de uitgaven van de eerste drie delen uit Worcester, Lichfield en Birmingham; opnamelocaties die ik al gebruikte en de start van de serie ‘English Cathedrals’ in 2001. De jaren die daarop volgden concentreerde ik me op de ontwikkeling van Regent als een label voor koor- en orgelmuziek, met de niet aflatende hulp en support van mijn vrouw Pippa, een voormalig koorstudente van King’s College London.
De laatste tien jaar heeft zij fulltime gewerkt voor Regent Records. Behalve het regelen van de administratieve en financiële kant, ontwerpt zij ook de covers en draagt zij zorg voor de teksten van de cd-boekjes. Zij is voor ons label vaak het eerste aanspreekpunt voor kunstenaars en klanten.
Mijn eigen achtergrond is dat ik een orgelstudent ben van het Royal College of Music te Londen (en prijswinnaar bij de examinering van het Royal College of Organists) en vervolgens orgelstudent te Cambridge (Emmanuel College). Daarna heb ik op freelance basis gewerkt in Londen, onder andere door gedurende twee jaar af en toe in te vallen in St. Paul’s Cathedral. Dat betekent dat ik voor ons label allereerst en vooral de benadering van een professioneel musicus inbreng, en ervaring als uitvoerend organist en koordirigent. De meeste artiesten met wie ik samenwerk werken graag met Regent samen vanwege het feit dat ik in staat ben deze ervaring in te brengen bij projecten.
U bent gestart met de bekende ‘English Cathedrals Series’. Er zijn zo’n zestig Engelse kathedralen. Tot op heden hebt u in deze serie twintig cd’s gemaakt. Welke kathedralen staan nog op uw lijst; wat kunnen we nog verwachten?
Ik heb nogal wat kathedraalorgels opgenomen voor andere projecten, bijvoorbeeld Coventry en Salisbury, zonder ze specifiek op te nemen voor ‘The English Cathedral Series’. Heel graag zou ik Canterbury (het nieuwe Harrison & Harrison-orgel), Coventry, Durham (waar ik enkele keren heb gespeeld, maar nooit heb opgenomen), Hereford, Lincoln en de gerestaureerde orgels van de Liverpool Metropolitan Cathedral (restauratie juist gestart door Harrison & Harrison) en York Minster (restauratie voltooid door Harrison & Harrison) opnemen voor deze serie. Enkele recente opnamen in deze serie zijn al uitverkocht.
Loopt de serie zo goed of maken jullie van elke opname maar kleine aantallen?
Het uitbrengen en opslaan van cd’s is voor een klein nichelabel een behoorlijke investering. We brengen in eerste instantie een redelijk aantal cd’s fysiek uit, gebaseerd op de te verwachten vraag in de komende drie jaren. Daarna volgt een heruitgave wanneer de vraag significant deze calculatie overstijgt. Het is financieel niet verantwoord om een heruitgave uit te brengen als de jaarlijkse vraag zo gezakt is dat er sprake is van slechts dubbele cijfers.
In de laatste tien jaar is de vraag gestaag naar downloads en streaming gegaan. Al onze nieuwe uitgaven komen zowel in deze formats uit (hoewel nog niet in hoge resolutie) als in fysieke vorm. We maken voortdurend uitverkochte cd’s beschikbaar als download. In de komende twaalf maanden hopen we downloads van hoge resolutie beschikbaar te hebben.
Hoe komt een programma voor een cd in The English Cathedrals Series tot stand?
We beginnen altijd met werken die geprogrammeerd zijn voor het specifieke kathedraalorgel. Dat zijn natuurlijk werken die geschreven zijn voor of door organisten die in de kathedraal hebben gespeeld of dat nu doen. Sommige kathedralen zijn in dit opzicht beter bedeeld dan andere! Vervolgens bouwen we rond deze werken een programma dat zowel populaire werken als minder bekend of zelfs geheel nieuw repertoire bevat. De productie moet aantrekkingskracht hebben voor zowel de bezoekers van de kathedraal (een kathedraalshop is een goed verkooppunt voor fysieke cd’s) als voor de meer gespecialiseerde orgelenthousiasten.
Op deel 14, in Southwell Cathedral, speelt Paul Hale François Couperin – niet echt muziek voor een Brits kathedraalorgel?
Dat is zeker een van de ongebruikelijke programma’s in de hele serie! Tenzij wij nog eens een Bachprogramma in een Edwardiaans jasje steken, ben ik ervoor om altijd muziek op te nemen op een type orgel waarvoor het geschreven is. Maar kennelijk was Paul in onze gesprekken heel overtuigend over de keuze voor Couperin en we konden gebruik maken van drie excellente sopranen voor de alternatimzang.
Enkele jaren geleden zijn de vermaarde EMI-opnamen ‘Great Cathedral Organs’ opnieuw uitgebracht. De programma’s van deze historische opnamen bevatten geen orkesttranscripties, maar louter originele orgelmuziek. Wat is uw mening in deze discussie?
De serie van EMI is een fantastisch historisch document, waarop we hier en daar muzikale hoogtepunten vinden in het spel van toenmalige kathedraalorganisten. Conrad Eden die in Durham in 1966 Schönbergs Variations on a Recitative speelt is een bijzonder hoogtepunt.
In de tijd dat deze opnamen zijn gemaakt was het spelen van orkesttranscripties erg uit de mode geraakt. In de laatste decennia is het echter weer volop in zwang geraakt (hoewel sommige recensenten schijnen te zijn blijven steken in de jaren 70!). Transcripties worden nu gezien als de kunstvorm die ze ook zijn. Vele organisten, zoals Thomas Trotter en David Briggs in Groot-Brittannië, zien transcripties als centraal in het orgelrepertoire.
Waar trekt u grenzen als het gaat om orgelrepertoire voor een opname?
Als de muziek onderhoudend is en er is een goede reden om het op te nemen! Bij sommige hedendaagse muziek kan het wel eens te vroeg zijn om uit te maken of het de test van de tijd doorstaat. Er wordt nogal wat beargumenteerbaar ‘slechte’ – of tenminste ‘zwakke’ – muziek opgenomen door professionele muziekgroepen. De beperkingen worden daarbij gemaskeerd door holle virtuositeit en ruime artistieke vrijheid door de uitvoerenden!
U hebt heel wat opnamen gemaakt voor Regents Records een voor andere labels. Kunt u iets zeggen over het geheim van een overtuigende en aangename opname van de klank van een Engels kathedraalorgel?
Ik heb zo’n 750 opnamen voor de handel gemaakt – waarvan meer dan de helft voor andere labels dan Regent. Veel van deze opnamen zijn geen orgel- of kooropnamen, maar kamermuziekensembles, piano of orkest. Alleen al voor Chandos heb ik met de klaveciniste Sophie Yates 23 cd’s gemaakt.
Ik houd van luisteren naar opnamen waarbij ik zoveel mogelijk van de originele dynamiek en het bereik tracht weer te geven, met het oog op weergave in een huiselijke setting. En dan bedoel ik met een uitrusting van hoge kwaliteit in plaats van luisteren via een iPod terwijl je in het ochtendverkeer naar je werk fietst!
Geen twee orgels zijn hetzelfde, elk orgel vormt een unieke uitdaging om op te nemen. Speciaal bij Engelse kathedraalorgels waar het dynamisch bereik van het zachtste register tot het volle werk veel groter is dan dat van een barokorgel, een Cavaillé-Coll, een kamermuziekensemble, een piano of zelfs een orkest!
Het Britse orgel met het grootste dynamisch bereik is waarschijnlijk dat in St. Mary Redcliffe te Bristol. Het is geen kathedraalorgel, maar staat wel in een kerk met vergelijkbare afmetingen. Een kerk die trouwens bijzonder werd bewonderd door onze Koningin Elizabeth I. Dit vierklaviers instrument met 71 registers, gebouwd in 1912, werd door de orgelmaker Arthur Harrison beschouwd als zijn meesterwerk. Van de Salicional van het ‘Swell’ met gesloten zwelkast tot het volle werk met de Tuba bedraagt het dynamisch verschil bijna 60dB.
Een bereik in een opname van ongeveer 35dB (los van nagalm) wordt als groot gezien. Dus moet je sommige opnamen comprimeren, zodat het dynamisch bereik verkleind wordt. Ik heb echter het gevoel dat sommige klassieke opnamen overgecomprimeerd worden; tot een bereik van 10 – 15dB. Dat komt neer op het effect van luisteren naar een radio-uitzending in de auto – het wordt al snel een vermoeiende en saaie weergave van klassieke muziek. De andere kant van het opnemen van Engelse kathedraalorgels is dat, anders dan bijvoorbeeld Bach op een historisch orgel opnemen, waarbij absolute helderheid in de contrapuntische lijnen gewoonlijk een allesbepalende overweging is, een gevoel van atmosfeer en algehele impact van het instrument in de ruimte veel belangrijker is.
(Hoe) beïnvloedt u als redacteur van orgelcd’s de uitvoering als u een opname maakt?
Mijn introductie in de wereld van muziekopnamen verliep via koordirigent, maar vooral als producer, meer dan als geluidstechnicus. Pas na jaren begon ik mijn eigen opnamen te realiseren. In opnamesessies vertrouwen artiesten vooral vanwege de muzikale feedback op mij. Anders dan andere producers probeer ik zeker niet om een uitvoerende te beïnvloeden om ‘mijn’ ideale uitvoering tot stand te brengen. Ik doe mijn best om wat een kunstenaar door de muziek te zeggen heeft zo helder mogelijk over te laten komen in de opname; naast het wegwerken van technische onvolkomendheden natuurlijk. Voor de uiteindelijke keuzes van opnamen laten uitvoerenden de beslissingen meestal aan mij over. Zij ontvangen enkele opties ter becommentariëring.
Kunnen we Regent-opnamen verwachten van Nederlandse orgels?
Als onderdeel van de Bach-serie van Margaret Phillips, die vooral opgenomen is tussen 2003 en 2012 hebben we behalve historische orgels in Duitsland en orgels in barokstijl in Cambridge, Parijs en Sint-Niklaas, België ook in Nederland cd’s opgenomen. Zo waren we in de Jacobijnerkerk in Leeuwarden, de Grote of Sint Bavokerk in Haarlem, de Bovenkerk in Kampen en in Noordbroek. Het was een onvergetelijke ervaring om deze fantastische instrumenten te kunnen opnemen (en bespelen).
We hebben ook overwogen om opnamen te maken in de St. Ludgeri in Norden (Schnitger, 1692), de Martinikerk in Groningen en op het Van Hagerbeer/Schnitger-orgel in de Laurenskerk in Alkmaar. Die laatste wordt door velen beschouwd als het fraaiste pijporgel ter wereld. Helaas was het in Alkmaar niet mogelijk vanwege de hoogte van de huur en andere beperkingen.
Uw favorieten in het orgelrepertoire …
Dat is niet zo moeilijk:
Bach: Fantasie en Fuga in g, BWV 542;
Reubke: Sonate Psalm 94;
Elgar: Sonata in G;
Duruflé: Prélude et fugue sur le nom d’Alain.
En uw top vijf organisten …?
Dat is een lastige, er zijn er zo veel!
Wel heb ik een top vijf van orgels die ik persoonlijk opgenomen heb:
Salisbury Cathedral (Willis, 1877) – dit instrument vertegenwoordigt tot in perfectie de ‘Engelse kathedraalstijl’ van orgelbouw.
Christ Church, Spitalfields, Londen (Richard Bridge, 1735 – William Drake, 2015) – ten tijde van de bouw het grootste orgel in Engeland (hoewel klein in vergelijking met Nederlandse en Duitse orgels: geen pedaal, maar het had wel een zwelwerk!). De restauratie van dit orgel in 2015 is een kunststukje op zichzelf.
Bath Abbey (Klais, 1997). Dit is verdedigbaar het meest veelzijdige orgel dat in de laatste dertig jaar in het Verenigd Koninkrijk is gebouwd. Het is een absolute kameleon in zijn vermogen om vrijwel alle orgelscholen en – stromingen overtuigend te kunnen laten klinken (met inbegrip van de meest ongrijpbare van alle: het begeleiden van het Engelse kerkelijke koorrepertoire uit het begin van de 20e eeuw). Het is een meesterwerk van klankontwerp, bouwkwaliteit en intonatie.
Saint-Ouen, Rouen (Cavaillé-Coll, 1890) – Ik zie dit als Cavaillé-Colls meesterwerk. Hoewel nu mechanisch in een belabberde conditie, wint dit instrument voor mij het nèt van de Saint-Sulpice in Parijs en de Saint-Sernin in Toulouse – maar het komt heel dicht bij elkaar.
Jacobijnerkerk, Leeuwarden (Müller, 1727). Dit was mijn persoonlijke favoriet van alle orgels die wij hebben opgenomen voor de Bach-serie. De klank heeft een pure schoonheid en warmte die zelfs het veel bekendere Müller-orgel in Haarlem overtreft.
En, als ik het mag zeggen, eentje die ik niet heb opgenomen: een eervolle vermelding voor Alkmaar (Van Hagerbeer/Schnitger, 1645/1723). Ook ik denk dat het ’t fraaiste pijporgel ter wereld is!
Heeft u nog interessante toekomstplannen die u met ons wilt delen?
We zijn bijna klaar met het ontwerp van een geheel nieuwe en moderne website. Hoewel het niet onze eerste opzet was, zal het betekenen dat wij in de toekomst downloads (ook in hoge resolutie) direct vanaf onze website zullen aanbieden. Ook plannen we verschillende nieuwe orgelvideo’s die we zowel in blue-ray als in dvd-formaat zullen aanbieden.
Tot slot, na zoveel jaren opname-ervaring heeft u vast een grappige anekdote …
We hebben er veel van kooropnamen; zoals je kunt verwachten, wat minder van orgelopnamen. Toen wij met Margaret Phillips in Sint Niklaas, België, in 2014 opnamen, hadden we drie avonden geboekt om twee cd’s op te nemen. Op de tweede dag schrokken we er geweldig van de vele reusachtige videoschermen die op het plein tegenover de kerk werden opgetuigd. Toen wij een van de werklui vroegen waar die schermen voor waren, antwoordde hij dat de volgende dag (tijdens onze laatste opnamesessie) een WK-wedstrijd van het Belgische voetbalteam zou worden vertoond. Ze verwachtten tienduizend mensen!
Het was duidelijk dat wij de rest van het programma diezelfde avond nog moesten opnemen en we gingen dus door tot 03.00 uur in de morgen. De volgende avond – we hadden niets meer te doen – begaven we ons in de menigte om de wedstrijd te zien. Toen België scoorde werd het publiek wild en ze joelden en sprongen rond. Margaret en ik bleven tamelijk rustig, maar een plaatselijke inwoner moedigde ons aan om mee te doen. Toen ik hem vertelde: ‘Wij zijn Brits‘, antwoordde hij in accentloos Engels: ‘Van harte gecondoleerd!‘
Meer van Regent Records
– cd’s en dvd’s gesignaleerd of gerecenseerd op ORGELNIEUWS
– website regentrecords.co.uk