De dagen worden korter en de koude nachten zorgen voor ochtendmist. De nevel maakt het vooruitzicht spookachtig. Anderen ontwaren door het waas contouren van een glansrijke toekomst. Orgelnieuws kent het verschijnsel en vraagt zich af: hoe zou de orgelwereld er in 2016 uitzien? Vandaag de laatste bijdrage van Peter Sneep, orgelliefhebber, organist, componist en journalist.In onze kerk zijn jaarlijks ongeveer 120 kerkdiensten, inclusief trouw- en rouwdiensten, bid- en dankdag en christelijke feestdagen. In en rond een dienst wordt het orgel ongeveer twintig minuten gebruikt. Dat is veertig uur per jaar. Dus nog geen half procent van de tijd dat het orgel in ‘de Kandelaar’ in Amersfoort bestaat, is het te horen.
In denominaties waar één dienst per zondag plaatsvindt, ligt het percentage lager. Bij ons trouwens ook, want onlangs heeft onze Leeflang gezelschap gekregen van een vleugel. Een goede aanvulling, want op een piano kun je goed samenzang begeleiden, zeker nu in onze vrijgemaakt-gereformeerde bundels veel licht genre opduikt, van Ter Burg tot Opwekking.
In gedachten zie ik het halve procentje nog verder verschrompelen, want mijn collega Harry van Wijk heeft een paar jaar geleden een orkest opgericht, dat eens in de zoveel tijd de samenzang begeleidt.
Maar het is niet zo erg als het lijkt. Collega Harry is beroepsmusicus en studeert bijna dagelijks in de kerk en geeft er les. Als hij dat niet deed, was het niveau van zijn spel niet zo hoog en kwamen er geen nieuwe organisten bij. Het percentage dat het orgel te horen is, is misschien laag, maar het aantal procenten dat het werkelijk gebruikt wordt is veel hoger dan dat schamele halfje.
‘We boffen hier maar’, zei een broeder pas tegen mij. De beste antireclame voor een orgel, is een slechte organist. Als organisten goede muziek maken, worden de mensen het orgel niet zat.
[PETER SNEEP]
© 2006 www.ogelnieuws.nl