Toespraak door de commissaris van de Koningin J.R.H. Maij-Weggen, ter gelegenheid van de opening van de Nationale Orgeldag 2006 in de Sint Janskathedraal te Den Bosch op 9 september 2006.
Dames en heren,
Het zal geen toeval zijn dat deze Nationale Orgeldag wordt gehouden in onze Sint Jan, waar immers een van de mooiste en oudste orgels van ons land staat.
Wij zijn er trots op.
Sommigen onder u herinneren zich misschien de prachtige zwart-wit film uit 1965 van cineast Herman van der Horst waarin de organist Feike Asma en het orgel van de Oude Kerk in Amsterdam een hoofdrol spelen.
Een klein jongetje is zijn kat kwijt en gaat erop uit om het dier te zoeken.
Bij die zoektocht belandt hij in de Oude Kerk, waar Feike Asma juist de Toccata en Fuga in D kleine terts van Bach speelt.
Het jongetje blijft gefascineerd en overweldigd door de machtige orgelklanken, luisteren.
Ook op mij heeft de klank van orgels altijd veel indruk gemaakt. Tot op de dag van vandaag luister ik er graag naar.
En inderdaad, wat is er mooier dan tijdens een stadswandeling in binnen- of buitenland langs een kerk te komen waaruit orgelmuziek klinkt. En even naar binnen te stappen en te luisteren.
Dat is genieten.
En dan maakt het niet uit of daar zo’n fenomeen als Feike Asma zit te spelen of gewoon de organist van dienst.
Noord-Brabant heeft een rijk orgelbezit. In onze provincie staan honderden cultuurhistorisch waardevolle instrumenten van de zeventiende tot de twintigste eeuw.
Een van de oudste en mooiste orgels staat dus hier in de Sint-Jan.
Met een orgelkas uit de jaren 1618-1623, algemeen erkend als een der mooiste ter wereld, rijk voorzien van snijwerk en figuren.
Het instrument is gerestaureerd en wordt gebruikt in de eredienst en voor orgelconcerten van de kring Hendrik Niehoff.
Daarnaast zijn wij bij mijn weten de enige provinciale organisatie die zelf orgelconcerten organiseert.
In ons monumentale provinciehuis, ontworpen door architect Maaskant, staat in de Bois le Duc zaal sinds 1977 een kabinetorgel van J.J.Vool dat driemaal per jaar wordt bespeeld.
Een van mijn voorgangers, Jan van der Harten, is ermee begonnen om het provinciale bestuur en het provinciehuis dichter bij de Brabander te brengen.
De concerten trekken nog altijd veel bezoekers, er zijn gemiddeld zo’n 150 tot 175 luisteraars.
Een orgel wordt meestal in één adem genoemd met het kerkgebouw waarin het is geplaatst.
Vrijwel elke kerk in ons land heeft wel een meer of minder monumentaal orgel.
Het gaat om meer dan 1000 instrumenten die bij de erediensten een rol spelen.
Veel instrumenten worden regelmatig bespeeld tijdens orgelconcerten die vaak door speciale orgelkringen worden georganiseerd.
Daarbij bouwt men voort op een traditie uit de 17de-eeuw waarin de grote orgels eigendom waren van de stad en tijdens openbare concerten door iedereen beluisterd konden worden.
De organisten speelden dan spectaculaire stukken, toegankelijk voor alle belangstellende burgers.
In de 19de eeuw werden er nog veel indrukwekkende instrumenten gebouwd, in onze provincie onder meer door de bekende orgelmakers Smits en Vollebregt.
Ik heb mij laten vertellen dat het er op het eerste gezicht goed voor staat met het orgel in ons land.
Veel instrumenten zijn in de afgelopen tientallen jaren met overheidssubsidie gerestaureerd, waaronder ook het grote Sint-Jansorgel.
Vrijwilligers van diverse orgelkringen organiseren concerten met een uiteenlopend repertoire.
Maar het draagvlak lijkt smaller te worden. De vaste kern van trouwe bezoekers vergrijst en het kerkbezoek loopt al jaren terug.
Er zijn naar mijn idee dan ook twee knelpunten die de aandacht vragen.
Allereerst het versmallende draagvlak voor het orgel gecombineerd met de toegankelijkheid van de kerken en instrumenten.
Het tweede knelpunt betreft de fysieke instandhouding van de instrumenten op de langere termijn.
Er is een tendens bij sommige kerkelijke overheden om het gebruik van de orgels meer en meer te beperken tot de eredienst. Daarnaast heft de overheid vaak hogere belastingen bij kerkgebouwen die een bredere dan de kerkelijke functie hebben gekregen.
Om die redenen worden er in veel kerken geen concerten georganiseerd.
Dat heeft tot gevolg dat het draagvlak voor behoud langzamerhand wegvalt.
Dat is erg jammer.
Kerken en orgels zijn ons gemeenschappelijke erfgoed, in stand gehouden door bijdragen van kerkgangers, kerken en subsidiërende overheden.
Alleen al daarom moet er nagedacht worden over mogelijkheden om in deze monumenten ook bijeenkomsten en concerten voor een breder publiek te organiseren.
De Vereniging Nederlands Platform voor Orgelkunst- en cultuur en de Brabantse Orgelfederatie in oprichting doen er alles aan om een zo breed mogelijk publiek en vooral de jeugd te interesseren voor deze concerten.
Een voorbeeld daarvan is het onlangs gehouden concert voor orgel en carillon in de Bossche Sint-Jacobskerk, dat nog aantrekkelijker werd gemaakt door een directe videoverbinding met de organist en beiaardier.
Tenslotte: de instandhouding van orgels wordt er niet gemakkelijker op.
Soms zijn ingrijpende en kostbare restauraties nodig.
Samenwerking kan ervoor zorgen dat de instandhouding van monumentale orgels de aandacht krijgt die het verdient.
Er is dus nog genoeg te doen voor het Nederlands Platform en de Brabantse Orgelfederatie.
Ik wens u veel succes met dit werk en wens u een geslaagde en welklinkende orgeldag toe.
© 2006 www.orgelnieuws.nl
© 2006 fotografie www.gerardvanbetlehem.nl