Triomf voor het orgel in Utrecht

Text Example

advertentie



Het pijporgel ontdoen van het kerkelijke imago en het als een fris en veelzijdig instrument presenteren aan een nieuw publiek. Twee jaar geleden was dit de doelstelling van het eerste festival ‘Voor de Wind’ in Amsterdam. Dat doel leek toen niet bereikt. Het weinige publiek dat er was, kwam vooral uit orgelkringen.

Hoe anders pakte de tweede editie uit, nu festival ‘Voor de Wind’ werd opgevoerd in het kader van de ‘Culturele Zondagen’ in de Utrechtse binnenstad. De kwaliteit was voorbeeldig en de diversiteit van ongewone orgelprogramma’s groot.

En de kerken zaten ditmaal afgeladen vol, grotendeels met mensen die zelden of nooit een orgel hadden gehoord, laat staan in combinatie met dans, toneel, literatuur of Indiase muziek.

Voor het Bach-programma van Dance Works Rotterdam moest zelfs vele honderden mensen de toegang tot de Nicolaikerk worden geweigerd. Kom daar maar eens om bij moderne dans of orgelconcerten!

Dit succes had alles te maken met dat van de maandelijkse Culturele Zondagen, die iedere keer een ander thema hebben. Er waren zondagmiddag en -avond maar liefst vijftien concerten met tien verschillende programma’s, allemaal gratis toegankelijk.

In de openingsmanifestatie werd het orgel gepresenteerd zoals dat vanouds gebeurt: als begeleidingsinstrument van samenzang. Maar het te zingen (ijzeren) repertoire was grotendeels ongebruikelijk voor een kerkelijke omgeving.

Een vierstemmige uitvoering van Händels ‘Hallelujah’ bleek voor de vele honderden ongeschoolde kelen wat te hoog gegrepen, ondanks de enthousiasmerende leiding van domcantor Remco Graas en organist Peter van Dijk. Ook weinig voor community singing leende zich Schuberts ‘Ave Maria’.

Wagners ‘Bruidsmars’ en zeker het koraal ‘Abide with me’ lukten beter, maar dat laatste nummer betrof dan toch weer kerkmuziek.

De overweldigende belangstelling voor ‘Mind and matter’ van Dance Works Rotterdam bleek terecht. Op orgelwerken van Bach, briljant vertolkt door Reitze Smits, had huischoreograaf Ton Simons vier duetten en enkele groepsdansen gemaakt, die in hun helderheid en esthetiek volledig recht deden aan de kwaliteiten van de muziek. Zoals gebruikelijk in zijn stijl, vermeed Simons het verhaal en ging hij uit van vormen en lijnenspel.

Ook het slot van het festival stond in het teken van de dans, dit keer geïmproviseerd door danseres Pé Vermeersch. Haar inspirator was de Franse meesterorganist Louis Robilliard in orgelwerken van Franck. Het Bätz-orgel vulde de Domkerk volledig, maar de frêle danseres slaagde daar niet in, ondanks haar enorme virtuositeit, fantasie en levendigheid.

Daarbij waren haar energie en bewegingen te eenvormig om in vier van zulke muzikale meesterwerken het oog van het publiek te laten prevaleren boven het oor.

In de Geertekerk stonden twee kleinschalige producties op het programma: Rosita Steenbeek las door haar geschreven, fictieve brieven voor, van en aan de componist Jacob Froberger.

Siebe Henstra speelde op kabinetorgel en klavecimbel muziek van deze componist en tijdgenoten, die het verhaal optimaal ondersteunde. Dit intieme en ontroerende componistenportret verdient een oppoetsbeurt door een goede regisseur.

Theatraal wél afgewerkt was de voorstelling ‘In één adem’ van acteur en poppenspeler Fred Delfgauw. [CHRISTO LELIE]

[met dank aan dagblad Trouw]