Soli Deo Gloria
Chor- und Orgelmusik von Augustinus Franz Kropfreiter (1936-2003)
Bruckner-Orgel – Stift St. Florian
Introduktion und Passacaglia für orgel
Magnificat für Sopran und Orchester
Orgelimprovisation
Canticum Sancti Floriani Marturis (Kantate für Sopran, Bariton, gemischten Chor und Orchester)
Altomonteorchester St. Florian (Thomas Wall, Künstlerischer Leiter) & Jeunesse Chor Linz (Wolfgang Mayerhofer, Einstudierung) o.l.v. Gunar Letzbor
Gotho Griesmeier, sopraan; Daniel Ohlenschläger, bariton
Augustinus Franz Kropfreiter, orgel
Label: ORGANpromotion OP 8001
Boekje: 24 pagina’s (Duits)
Speelduur: 50:32
Prijs: ?
Sankt Florian is een Oostenrijks dorpje van 5.500 inwoners in de buurt van Linz. In het dorp staat het stift, een enorm klooster in barokke stijl, met bijbehorende kloosterkerk. Franz Xaver Krisman uit Laibach bouwde van 1770 tot 1774 aan het orgel dat bij oplevering 74 registers en drie klavieren had. De kas is van de plaatselijke timmerman Christian Jegg. Na uitbreidingen en verbouwingen heeft het orgel sinds 1996 maar liefst 103 stemmen, verdeeld over zes werken, bespeelbaar vanaf vier klavieren. Het instrument heeft naast een Italiaans georiënteerd Positiv, Hauptwerk en Oberwerk ook nog een Labialwerk, een Trompetenwerk (Trompetten 16’, 8’, 4’, aangevuld met een Rauschwerk 12 fach) en een Regalwerk. Drie laatstgenoemde werken zijn bespeelbaar vanaf manualen naar keuze. Het Pedalwerk heeft 24 stemmen.
Het orgel heeft de bijnaam Brucknerorgel, omdat de componist Anton Bruckner (1824-1896) het ooit bespeelde. Hij was koorknaap in het stift en is na zijn dood begraven onder het orgel. Toen Bruckner achter de klavieren zat, bevond het orgel zich al niet meer in de oorspronkelijke toestand, omdat er vanwege windproblemen al het nodige aan was gesleuteld. Dat ging zoals het altijd gaat: als een orgelbouwer toch bezig is, kan hij meteen het nodige veranderen.
Organist en componist Augustinus Franz Kropfreiter (1936-2003) was lange tijd vaste bespeler van het Brucknerorgel. Hij schreef en speelde in modern atonaal idioom. Aan muziek van zijn hand is de cd Soli Deo Gloria gewijd. Net als Bach zette hij de beginletters van het Latijnse ‘God alleen de eer’ als ondertekening onder zijn muziek. De cd is een echt Kropfreiter-document. Tussen de werken door is in korte tracks van hooguit een minuut zijn stem te horen. Hij vertelt over zijn jeugd, de muzikaliteit van zijn ouders, de rust die hij ’s avonds vindt achter de klavieren van zijn orgel om nieuwe ideeën uit te werken, maar ook om vreugde en verdriet van de voorbije dag ,,uit je ziel te spelen’’.
Het orgel is op de cd slechts negentien minuten te beluisteren in twee werken. De rest van de tijd wordt gevuld met muziek voor koor en orkest. Het orgelwerk Introduktion und Passacaglia is streng van vorm. Een improvisatie van acht minuten – met veel registerwisselingen en de bijbehorende bijgeluiden van de setzer – is vrij van vorm, waarin veel vreugde en verdriet te horen is.
Hoe indrukwekkend de dispositie er ook uit ziet, hoe fascinerend Kropfreiters muziek ook mag zijn, het orgelaandeel op de cd stelt teleur vanwege de slechte opnamekwaliteit. De microfoons hebben veel te dicht bij het orgel gestaan. Iets van de ruimte van de kerk hoor je pas in de nagalm na de slotakkoorden. Het orgel, dat zeer strak in de wind zit, klinkt erg neobarok. [JAAP ROTS]
Meer over het orgel is te vinden op
http://www.peterwiesbauer.net/weiterorg.html