Vrije Evangelische Gemeente Oldebroek neemt herbouwd orgel in gebruik

orgel veg oldebroek
© foto vankellyshand.nl

Op zaterdag 7 oktober wordt het orgel van de Vrije Evangelische Gemeente in Oldebroek opnieuw in gebruik genomen. Het orgel dat in eerste aanleg werd gebouwd door de firma Roelof Kamp en Zoon, werd in eigen beheer uitgebreid tot een tweeklaviers orgel met 37 registers. 

Text Example

advertentie



De Vrije Evangelische Gemeente Oldebroek werd gesticht in 1930. Op 3 december 1931 werd het nieuwe kerkgebouw in gebruik genomen. De eerste jaren werden de diensten begeleid op een door Spiering geleverd pedaalharmonium. In de ledenvergadering van 15 april 1957 werd besloten om opdracht te geven aan de firma Roelof Kamp en Zoon te Zwolle voor de bouw van een nieuw pijporgel. Adviseur was Lambert Kwakkel, organist van de Grote Kerk in Zwolle en leraar orgel aan het Stedelijk Muzieklyceum. 

Het orgel kreeg haaks op het front opgestelde mechanische sleepladen volgens een eigen systeem van Kamp. De laden hadden geen cancellenraam met scheien, maar losse tooncancellen, gemaakt van massoniteplaat, geschroefd en verlijmd op een eiken raamwerk. Hierdoor was overloop tussen cancellen onderling onmogelijk. 

Het frontpijpwerk van orgelmetaal bestond uit de grootste pijpen van de Prestant 8’ en Octaaf 4’ van het Hoofdwerk en de Octaafbas 8’ van het Pedaal. De frontpijpen hadden eigen front(kegel)laden die pneumatisch vanuit de sleeplades werden aangestuurd. Het groot octaaf van de Holpijp 8’ van het Manuaal I en de Roerfluit 8’ van Manuaal II was gecombineerd.

De vrijstaande mechanische speeltafel werd rechts naast het orgel geplaatst.

Het orgel kreeg de volgende dispositie:

Manuaal I
Prestant 8
Holpijp 8
Octaaf 4
Roerfluit 4
Quint 2 2/3
Octaaf 2
Mixtuur III-IV
Trompet 8 (gereserveerd)

Manuaal II
Tolkaan 8
Roerfluit 8
Prestant 4
Fluit 4
Quintfluit 2 2/3
Gemshoorn 2
Terts 1 3/5
Dulciaan 8
Tremulant

Pedaal
Subbas 16
Octaafbas 8
Koraalbas 4
Fagot 16 (gereserveerd)
Zink 2 (gereserveerd)

Koppeling I – II
Koppeling Ped. – I
Koppeling Ped. – II

De Fagot 16 werd vrij snel na de oplevering geplaatst, een (gebruikte) Trompet 8 werd rond 2007 geplaatst door Orgelmakerij Reil. De Zink 2 is nooit geplaatst. Na de verbouwing en uitbreiding van de kerk in 1990 werd het orgel door Reil schoongemaakt en opnieuw geïntoneerd.

Ondanks regelmatig onderhoud begon het Kamp-orgel gebreken te vertonen. De registermechaniek was kwetsbaar en de toonmechaniek moeilijk af te regelen. Hierdoor hadden, met name tijdens het winterseizoen, de klavieren nog maar weinig diepgang. Ook was de speelaard – mede door slijtage –  behoorlijk taai, vooral bij gekoppelde klavieren. 

Orgelcommissie

In 2013 werd er opnieuw een orgelcommissie ingesteld met als doel een duurzame oplossing te vinden voor het orgel. Verschillende factoren werden afgewogen. In 1990 was de inhoud van de kerk verdubbeld, waardoor het orgel nauwelijks was opgewassen 

Met de uitbreiding  van de kerk naar 700 zitplaatsen in 1990 verdubbelde de inhoud van het gebouw. Het orgel was nog maar nauwelijks opgewassen tegen de stevige gemeentezang van Oldebroek. Een herziening van de bestaande situatie zou dat probleem niet oplossen. Ook de mechaniek zou daarna kwetsbaar blijven, waarmee revisie slechts een kortetermijnoplossing zou zijn. Voor vervanging door een gebruikt orgel werd geen geschikt instrument gevonden en nieuwbouw was financieel niet haalbaar.

Herbouw

Uiteindelijk werd besloten te onderzoeken of het mogelijk was het orgel te herbouwen met gebruik van zoveel mogelijk bestaand materiaal. Ondanks de technische gebreken aan het Kamp-orgel kwam toch nog veel materiaal voor hergebruik in aanmerking, zoals pijpwerk, frontpijpen, kastdelen, windmachine. Hierbij speelde ook de gedachte dat het orgel, waarvoor door eerdere generaties flinke offers hadden gebracht, behouden zou blijven voor de gemeenschap. Het materiaal van Kamp kon aangevuld worden met ander bestaand materiaal en waar nodig aangevuld met nieuwe delen.

Onderzoek en planvorming

Hoewel Kamp in zekere zin was beïnvloed door de orgelbouw van die tijd, sloten met name de prestanten meer aan bij een orgeltype uit het begin van de twintigste eeuw. BertJan van der Weerd, een van de vaste bespelers en werkzaam als intonateur bij een orgelmaker, heeft al het pijpwerk geïnventariseerd en intonatieproeven genomen bij verschillende winddrukken om te bepalen wat de mogelijkheden waren.

Daarnaast werd er door hem gezocht naar passend materiaal uit andere orgels die door kerksluiting overbodig geworden waren en niet meer als compleet instrument in aanmerking kwamen voor herplaatsing. Materiaal was afkomstig uit onder andere Hardinxveld-Giessendam (Scheuerman/Spiering 1922), Zevenhuizen (Gr.) (Van Leeuwen 1935), Groningen (Pels 1960) en Schimmert (Pels 1947)

Dat resulteerde in een dispositie voor een orgel met 37 registers waarvan twee gecombineerd en drie transmissies. Inspiratie werd opgedaan bij orgels uit de eerste helft van de twintigste eeuw, met name het Walcker-orgel in Oude Kerk van Meppel, het Sauer-orgel in Het Orgelpark in Amsterdam, en het werk van Adema. Daarnaast werd er geput uit de ervaringen en ideeën van de intonateur. 

Er werd bewust gekozen voor een elektrische tractuur zodat het orgel voorzien kon worden van de voor die tijd gebruikelijke sub- en superkoppels. De windlade van het Zwelwerk heeft om die reden 68 tonen (C-g4). Ook ontstond de mogelijkheid de speeltafel beneden in de kerk te plaatsen.

Opdracht en bouw

Er werd besloten om het orgel te herbouwen met inzet van eigen mensen, in samenwerking met Mense Ruiter Orgelmakers, waar Van der Weerd destijds in dienst was, en later ook met Adema’s Kerkorgelbouw, waar hij nu werkzaam is.

In eerste instantie zou technische herbouw plaatsvinden met reservering van tien registers. Het bleek uiteindelijk mogelijk om de labiaalregisters binnen het beschikbare budget te realiseren. Voor de tongwerken stelde de kerkgemeente extra budget beschikbaar. Op Eerste Kerstdag 2021 voor het eerst in een dienst gebruikt. In oktober 2023 werd het compleet opgeleverd.

Ontwerp

Het nieuwe front werd ontworpen door Dolf Tamminga van Mense Ruiter Orgelmakers. Daarbij is gebruikgemaakt van de bestaande frontpijpen en kastdelen. Het front is uitgewerkt in een in jaren 30-stijl, geïnspireerd door de Groninger variant van de Amsterdamse school. Ook maakte Tamminga het ontwerp voor de technische opzet van het orgel. 

Orgel  VEG Oldebroek
Details front | © foto vankellyshand.nl

Werkzaamheden orgelmakers

De nieuwe sleepladen met elektrische tractuur en de speeltafel werden in overleg met Van der Weerd uitgewerkt en gemaakt door de Duitse firma Laukhuff, die ook het digitale plc-besturingssysteem heeft geleverd. 

Mense Ruiter Orgelmakers restaureerde en beleerde drie magazijnbalgen, afkomstig uit het voormalige Van Leeuwen-orgel in Zevenhuizen (Gr.). Ook restaureerden zij een groot deel van de houten pijpen waarvan onder andere de stoppen opnieuw zijn beleerd. Adema’s Kerkorgelbouw heeft de hoofdkast en de borstweringen gemaakt, waarbij zoveel mogelijk eikenhout van de oude orgelkast is hergebruikt. Ook bouwden zij de bourdonlade van het Zwelwerk.

Eigen beheer

Vrijwilligers hebben het grenen stellingwerk gemaakt, de windkanalen, de behuizing van het Zwelwerk, Pedaal, de technische ruimte en de zwelwand inclusief jaloezieën. Ook het orgelbalkon werd door hen verder uitgebreid richting de kerkzaal. Eveneens in eigen beheer werd een deel van de houten bazuinbekers gemaakt van hout dat afkomstig was van de oude windkanalen en de Subbas van Kamp. 

BertJan van der Weerd heeft ook als vrijwilliger het project grotendeels in eigen tijd begeleid. Daarnaast heeft hij gewerkt aan de opbouw van het orgel, het oppassen van het pijpwerk op de lade, en het uitwerken van werktekeningen voor orgelkast, borstweringen en zwelkastjaloezieën. Ook zorgde hij voor het aansluiten van de elektrische tractuur van het orgel. 

Schilderwerk

Restauratie en decoratieschilder Appie Veenstra uit Westervelde gaf een kleuradvies voor de orgelkast. De hoofdkast is door hem op kleur gebracht en in de hardwasolie gezet. Ook verzorgde hij het verguldwerk. Het overige schilderwerk werd uitgevoerd in eigen beheer.

Pijpwerk 

Het metalen pijpwerk werd door Bob Thijs gerestaureerd en aangepast voor de nieuwe situatie. Alle metalen pijpen tot 2 2/3’- lengte kregen mahonie hangers, gemaakt door Gerjan Bastiaan, die ook de twaalf grootste grenen bazuinbekers vervaardigde.

Nieuw pijpwerk werd bijgemaakt door Stinkens Orgelpijpenmakers in Zeist. In overleg met intonateur Jan Roeleveld van Stinkens werd een aantal tongwerken gemaakt waarvoor deels bestaande materialen werden gebruikt. Hiervoor stond een aantal Adema-tongwerken model.

De intonatie werd uitgevoerd door BertJan van der Weerd.

Orgel VEG Oldebroek
Vrijstaande speeltafel en front | © foto vankellyshand.nl

Presentatieconcert 

Op zaterdag 7 oktober 2023 wordt het herbouwde orgel gepresenteerd met een concert door Michaël Verniers en Jos van der Kooy. Op het programma staat werk van De Wolf, Kee, Debussy, Karg-Elert, Zwart, Reger en Widor. Het concert begint om 19.30 uur. 

Dispositie 2023

K = Oldebroek, Roelof Kamp en zoon (1958)
H = Hardinxveld-Giessendam, Geref. Kerk vrijgemaakt, Scheuerman/Spiering( Link) ( 1922)
Z = Zevenhuizen (Gr) Het Anker, G. van Leeuwen (1935)
G = Groningen, Stadsparkkerk, Pels (1960)
E = Houten, Eskolkerk, Fama en Raadgever (1975)
A = Voorraad Adema’s Kerkorgelbouw
S = Schimmert, Sint-Remigiuskerk, Pels (1947)
N = Nieuw

Hoofdwerk C-g3                   
Prestant 16 KAEA – C-H gedekt, koper, c0-c1 front, c#1-g3 op lade
Prestant 8 K – C-f0 front, f#0-g3 op lade
Salicionaal 8 S – C-H zink, c0-g3 (orgel)metaal
Fluit Harmoniek 8 ZHA – C-F uit Roerfluit, F#-eopen, f0-g3 harmoniek
Roerfluit 8 HK – C-H hout, c0-g3 metaal
Octaaf 4 K – metaal
Speelfluit 4 ZHN – conisch, metaal
Quint 3 K – conisch, metaal
Octaaf 2 K – metaal
Cornet II-IV KHZ – metaal
Mixtuur III-V KN – metaal
Trompet Harmoniek 8 Z – Franse kelen en constructie, f#2-g3 harmoniek

Zwelwerk C-g4
Bourdon 16 GK – C-f2 hout, f#2-g4 metaal
Tolkaan 8 KA – C-H trechtervormig, c0-g4 cilindrisch, metaal
Viola di Gamba 8 S – C-H zink, c0-g4 metaal
Vox Celeste 8 S – c0g4 metaal
Holfluit 8 ZHA – C-h2 hout, open, c3-g4 metaal, f#1-g4 overblazend
Gedekt 8 GH – C-H hout, c0-g4 metaal
Quintadeen 8 H – C-g4 metaal
Prestant 4 K – metaal
Openfluit 4 N – C-h0 open, c1-g4 overblazend, metaal
Quintfluit 3 AN – C-g3 conisch, g#3-g4 cilindrisch overblazend, metaal
Flageolet 2 N – C-f0 open, f#0-g4 overblazend, metaal
Sexquialter II – metaal
Basson 16 ZK – C-F# koper verkropt, G-g4 metaal, Franse tranenkelen
Basson-Hobo 8 N – C-H trechtervormig, c0-g3 bekers à pavillon, g#3-g4 labiaal
Clarinet 8 ZN – Franse kelen en constructie, bekers à pavillon, g#3-g4 labiaal

Pedaal C-f1
Contrabas 16 A – C-H hout, rolbaarden, c0-f1 i.c.m. Octaafbas
Subbas 16 Z – hout
Echobas 16 – transmissie Bourdon 16 Zw
Quintbas 12 – transmissie Contrabas/Octaafbas
Octaafbas 8 Z – hout, met rolbaarden
Violonbas 8 G – metaal, met rolbaarden en freins
Gedektbas 8 K – hout
Zachtbas 8 – transmissie uit Bourdon 16 Zw
Koraalbas 4 K – metaal
Bazuin 16 ANG – metalen koppen en Duitse kelen, stevels mahonie, bekers grenen

Werktuiglijke registers
Koppelingen:
Hw-Zw, Hw-Zw 16’, Hw-Zw 4‘
Zw-Zw 16‘, Zw-Zw 4‘
Ped-Hw, Ped-Hw 4’, Ped-Zw
Tremulant Zwelwerk
Setzersysteem

Samenstelling vulstemmen

Cornet II-IV 

C2 2/31 3/5
c02 2/321 3/5
a042 2/321 3/5

Mixtuur III-V 

C21 1/31
c02 2/321 1/3
c142 2/321 1/3
c25 1/34 2 2/321 1/3
f285 1/342 2/32

Sexquialter II

C2 2/31 3/5
g#33 1/52 2/3

Gegevens met dank aan BertJan van der Weerd