RECENSIE Vrolijke dierenmuziek op een veelzijdig stadsorgel

andreas willscher tier kompositionen

Andreas Willscher (1955) is cabaretier, organist en componist. Dat is een mooie combinatie. Hij schreef veel lichtvoetige orgelmuziek. Dat kun je natuurlijk verwachten bij een grappenmaker. Erg bekend is hij niet, maar Nederlandse organisten als Marien Stouten en Minne Veldman spelen zijn werk tijdens concerten.

Text Example

advertentie



Wie zijn muziek beluistert, moet zo nu en dan glimlachen en een enkele keer hardop. Ik werd al vrolijk toen ik het cd-programma bekeek en de titels van de vele korte stukken op de cd zag: Schlammspringer, Schnarrheuschrecke, Dosenschildkröte, Blumentopfschlange, und so weiter.

Uitvoerend organist Jürgen Rieger (1965) speelt deze muziek met hoorbaar plezier. Rieger is net als Willscher een veelzijdig mens. Hij is componist, dirigent, docent, hij schrijft teksten en houdt lezingen en doet muziekprojecten met kinderen.

Op de cd die Rieger van Willschers muziek maakte, staan vier reeksen van korte composities die verschillende dieren uitbeelden. Dat idee gebruikte ook Camille Saint-Saëns in zijn Carnaval des Animeaux. De reeksen gaan achtereenvolgens over dieren uit het aquarium, het insectarium, de volière en het terrarium. Het zijn echt korte stukjes, de meeste duren nog geen twee minuten. Het kortste is de uitbeelding van de Schnarrheuschrecke (snauwende sprinkhaan), 37 seconden.

Het zijn leuke speelstukken, waar de humor afspat. De cd begint in het aquarium met het koraal. Natuurlijk vat Willscher dat op een orgelkoraal, de muziek die klinkt doet denken aan de Introduction van de Suite Gotique van Léon Boëllmann. Her en der citeert de componist letterlijk bekende orgelwerken, zoals het begin van Bachs beroemde BWV 565 bij de Schlammspringer (slijkspringer). Veel van de minicomposities zijn geschreven in een jazzy idioom, maar bij de vogels komen knipogen naar Olivier Messiaen voorbij. Dat ligt voor de hand, maar het is leuk gedaan.

Het Oberlinger-orgel (1990, met uitbreidingen in 1994, 2002 en 2005) van de Stadtkirche in Dillenburg is een nieuw, vrij groot instrument (45/IIIP), gebouwd in een oude kas van Wang uit 1719. Het oorspronkelijke instrument was veel kleiner en daarom is om de oude kas van het orgel heen een veel grotere behuizing geplaatst voor het Zwelwerk en het Pedaal. Zo ontstond een situatie die lijkt op die van het Mense Ruiter-orgel in de Gereformeerde Gemeente van Doetinchem. Het Dillenburgse instrument heeft een mechanische tractuur en toch veel met sub- en superkoppels. Verder is er een cimbelster, een klokkenspel en een zeer dynamisch werkende zwelkast. Organist Jürgen Rieger gebruikt ze allemaal. Ik hoorde zelfs een trom, maar die staat niet vermeld in de dispositie.

Van 2014 tot 2016 werd de kerk gerenoveerd, waarbij het orgel tijdelijk de kerk uit moest. Bij terugplaatsing door de firma Förster & Nicolaus Orgelbau zijn twee registers van plaats gewisseld, is de mechaniek gerenoveerd en vond een herintonatie plaats.

Het orgel is verbazend goed geïntoneerd – elk register klinkt karaktervol – en het is dan ook een feest om zo veel verschillende klankcombinaties te horen in al deze minicomposities. Het is ook veelzijdig. Soms hoor je een theaterorgel, dan weer zeer Engelse klanken. Een parelende Cornet, tongwerken in alle smaken, een heerlijk snuivende Quintadeen. Kortom, het is een jaloersmakend instrument.

De Stadtkirche is een vrij kleine middeleeuwse kerk binnen helemaal volgebouwd met dubbele galerijen en kerkbanken met het orgel aan de westmuur op de hoogste galerij – Het is bijna niet te geloven dat er in die beperkte ruimte ook nog een Subbass 32’ staat. Die situatie levert helaas een droge akoestiek op. Bij het openingskoraal is dat best wennen, maar naarmate de cd vordert, ervoer ik deze galmloze ruimte als een voordeel. Elk detail van deze maffe muziek is zo goed te volgen. Waarmee ik vaststel dat ‘Tonmeister’ Klaus-Jürgen Kamprad zijn werk goed heeft gedaan.

De cd sluit af met ‘My Beethoven’ – Rag für Orgel’, een hutspot van Beethoven-thema’s in ragtime-stijl. De componist is cabaretier. Hij verstaat zijn vak.

Waardering: 4 uit 5.

Andreas Willscher: Tier-Kompositionen und Hommage an Beethoven

Aquarium (2008), Neun Orgelstücke; Insektarium (2004), Zwölf Orgelstücke; Vogelarium (2011), Acht Stücke für Orgel solo; Terrarium (2015), Acht Charakterstücke für Orgel solo; My Beethoven – Rag für Orgel.

Jürgen Rieger, Oberlinger-orgel (45/IIIP) Evangelische Stadtkirche Dillenburg (D)

Querstand – VKJK2006; TT 78’25, opname 01/2021, booklet 35 pagina’s DU/EN; prijs € 18; vkjk.de