In de column ‘Dat waren nog eens tijden’ blikt verhalenverteller, organist en orgelliefhebber Bert Rebergen zo nu en dan terug op de orgelwereld van enkele decennia geleden. In deze aflevering van de column: ‘Stoorzenders’.
Niet zonder enige gevoelens van jaloezie gaan mijn gedachten regelmatig naar bezoekers van concertzalen. Het is immers in deze ruimtes waar men (vrijwel) ongestoord kan genieten van de uitgevoerde muziek.
In de meeste gevallen gaat de orgelliefhebber ter kerke. Daar mogen de akoestische omstandigheden doorgaans gunstiger zijn, echt stil is het er zelden.
In een concertgebouw wacht de binnengekomen dirigent tot het volledig stil is voordat hij zijn orkest tot musiceren aanmoedigt. Zodra daar iemand vaker dan drie keer heeft gekucht, spreken de blikken om hem heen voor zich: “Wilt u zich verwijderen?”
Voor de orgelliefhebber is het regelmatig afzien en dan zwijg ik nog over de onrust in de kerkbanken voor en na zondagse kerkdiensten. Niks nieuws onder de zon, want Simon C. Jansen riep in zijn tijd al in de Westerkerk, vanaf de orgelgalerij: “Stoor ik soms?”
Laat ik mij beperken tot orgelconcerten en de opnames daarvan: Voorbijrazend verkeer; joelende groepen jongeren; luide muziek uit auto’s en aangrenzende tapperijen. Je maakt het keer op keer mee. Lucas Lindeboom liet de bezoekers van het Koninginnedagconcert in de Grote Kerk van Zwolle maar voor niks naar binnen gaan, want hij wist dat de ‘musici’ op het marktplein zich niet zouden houden aan het afgesproken uurtje stilte tussen acht en negen. Gelijk kreeg hij, want tijdens de eerste twee stukken en het slotwerk deed het gedreun buiten vermoeden dat de Fagot 32’ binnen continue was opengetrokken.
Een ander Nederlandse organist had voor een cd-opname de kerk afgehuurd op Hemelvaartsdag, direct na een concert van een Franse grootheid. Hij was er zo van verzekerd dat het orgel goed gestemd zou zijn en had geen moeite om de hele nacht op te gaan nemen. Dat half Nederland vrij neemt na Hemelvaart en vervolgens zich lallend en luid claxonnerend door de stad begeeft, had hij over het hoofd gezien. Van de opname kwam weinig terecht. De kerk kon nogmaals worden gehuurd en het orgel opnieuw gestemd. Kassa!
Wie kent niet de plaatopname van Ben van Oosten – ik noemde deze eerder – vanuit Rouen, waarop men tijdens de ‘Final de l’Evocation’ van Dupré een luidruchtig voertuig hoort passeren.
En dan heb je die historische opnamen van Cor Stier vanuit de Oude Kerk in Amsterdam. Tijdens een concert van Feike Asma lijkt het soms alsof een bommenwerper over de kerk vliegt, terwijl de Duitsers de hoofdstad toen al lang hadden verlaten.
Laatst, in de Laurenskerk van Rotterdam, herinnerde ik me weer de trein die vroeger om de haverklap (en niet bepaald stilletjes) de kerk passeerde. Met een speciaal concert werd destijds ‘afscheid genomen’ van de trein, die zich daarna elders een weg baande door de stad. Op de radio was dit concert te beluisteren. Na het ‘Erbarm’ dich mein’ van Bach werd op dit thema geïmproviseerd, ging de windmotor uit, verdwenen beetje bij beetje de klanken van het Marcussen-orgel en kon men nog net de allerlaatste trein horen passeren. Uniek moment! Origineel afscheid! Op menige elpee vanuit Rotterdam was toentertijd te lezen: “Met dank aan de NS.”,
Blijkbaar was men bereid om het spoorboekje voor zo’n opname aan te passen.
Beroerder nog zijn de stoorzenders die zich in de kerk bevinden.
In de Notre-Dame van Parijs kwam een jonge vader op het idee om, tijdens een concert, met zijn krijsende baby van twee maanden oud, door de kerk te wandelen. Dat ouders hun kind al vroeg vertrouwd willen maken met het orgel valt toe te juichen, maar men kan daarin overdrijven.
In mijn woonplaats Veenendaal zaten in vroeger tijden grote groepen jongelui in de kerk, tijdens de maandelijkse bespeling van het Vierdag-orgel. Het was de enige vorm van ‘stappen’ die door hun ouders werd getolereerd, dus voor orgelmuziek kwamen ze niet. Er werd hardop gepraat en frequent gegiecheld, dit tot ergernis van de – toen nog – vele concertbezoekers. Aanmoedigingen op het programma, om vooral stil te zijn, hielpen niet, met het resultaat dat leden van de concertcommissie tussen de rumoerige jongeren gingen zitten, die uiteindelijk eieren voor hun geld kozen en – hoera! – wegbleven.
Het ergste op dit gebied maakte ik mee in de Singelkerk van Ridderkerk. Het orgel had er al weinig zin in die avond, dus één van de aanwezige gebroeders Van den Heuvel moest een paar keer naar boven om het orgel op weg te helpen. Vervelender waren echter de luidruchtig keuvelende jongeren, enige banken achter ons. Eén van de organisatoren keek al een paar keer verstoord naar de galerij waar wij zaten. Nu kende men daar halverwege een concert een collecte met samenzang – is dat nog zo ? – en kwam de man met de zak naar boven. Eenmaal bij onze bank aangekomen vroeg hij aan wat oudere, naast ons zittende, mensen: “Hebt u last van die jongens?” Mijn enthousiaste “Ja!” lag voorop de lippen en ik genoot al van het moment dat de vertoornde man de jongens aan de oren de bank uit zou sleuren. Eer ik wat kon roepen, zei het oude dametje, haar gehoorapparaat wat bijstellend: “Nee, hoor!”
Gerustgesteld verdween de man weer van de galerij.
Blijkbaar was dat gespuis toch een beetje geschrokken en hielden ze redelijk hun mond dicht tijdens de tweede helft. Het orgel haalde zonder tussentijdse reparaties de finish, maar mij zagen ze er nooit meer.
Bert Rebergen (*1969) is vooral onderwijsman en verhalenverteller, maar orgelmuziek mag zich in zijn grote belangstelling verheugen, niet alleen passief maar ook in de praktijk. In 1988 werd hij organist in Veenendaal. Daar en daarbuiten bespeelt hij, tot de dag van vandaag, menig instrument. Sinds 2009 treedt hij als verteller en presentator op in het gehele land.
Tijdens de ingebruikneming van een orgel, vond plaats na de mis, heb ik het beleefd dat de kosteres tussen twee orgelwerken de kerk in kwam en riep: “wil er iemand nog koffie? Er benne ook nog broodjes”
Dat er spontaan een toon van de trompet op de loop ging maakte toen niet meer uit, paste er heel goed bij; want even later riep er iemand: “ken er ook iemand zeggen bij welk nummer die vent is? m’n vrouw zit thuis te wachten.”
Hoe bekend, heb dit ook al vele malen meegemaakt, met name het onderstaande verhaal over de programmaboekjes 🙂
Ook leuk: concertbezoekers met een (geactiveerd) achteruitrijalarm op hun scootmobiel. Vooral als ze een concert voortijdig verlaten en in dat kader menen hun voertuig eerst een (of een paar) keer achteruit te moeten manoeuvreren …
Dank voor de mooie en aanvullende reacties op mijn column.
Een heerlijke column mijnheer Rebergen, vooral omdat het zo herkenbaar is. Herinner me goed een Bach-werken-concert van Bernard Winsemius in de Grote kerk van Breda. Ik dacht aan het spel en de veelal krachtige registratie van Winsemius te merken dat alle buitengeluiden hem zeer stoorden. Maar toen tijdens de eerste maten van de bekende toccata en fuga er enkele Harley-rijders net buiten de kerk elkaars motorgeluid gingen vergelijken, sloegen de stoppen door. Ik heb dit werk nog nooit zo snel en luid horen spelen… zowaar een nieuwe dimensie toegevoegd aan dit overbekende stuk. En laatst nog op 31 mei. Hayo Boerema speelt een middagpauzeconcert op het grote orgel in de Laurens. Lekker veel publiek en een fijn programma. Echter… de coffee-corner is er ook in de Laurens. ’t Is vreemd, maar luid pratende mensen en lepeltjes/kopjes/schoteltjes-geluiden dringen loepzuiver door in de totaalklank van het volle werk van de Marcussen reus. Heb als troost twee cd’s in het kerkwinkeltje gekocht…..
Over hinder gesproken. Organisten kunnen er ook wat van. In Raamsdonk gaf Gerben Mourik een concert met o.a. een werk van Jan J. van den Berg. De meester was ook komen luisteren en had zich achter mij in een bank geposteerd. Het leek op de verslaggeving bij de Tour de France: veel overbodig commentaar.
In de St. Jan in Den Bosch vonden/vinden ’s zomers op zaterdagmiddagen orgelbespelingen plaats. De kerk blijft dan open voor bezichtiging en de bezoekers, die niet voor de concerten komen, wandelen, al dan niet met kroost, tijdens de concerten, al dan niet converserend, “gewoon” rond. Zodra kinderen de nagalm van het gebouw ontdekt hebben plegen ze niet zelden met uitroepen en kreten dat effect op te roepen: een ramp! Ik heb het twee keer meegemaakt in het kader van orgelexcursies, maar mij niet meer gezien.
Dag Bert, het spoorboekje van de NS werd bij mijn weten niet aangepast voor opnamen in de Laurenskerk. Maar in het voorjaar van 1978 was de beruchte spoorbrug naast de Laurens enige tijd buiten gebruik, en daar maakte John A. Vis van Vista Records dankbaar gebruik van door een hele reeks opnamen te plannen die later onder de noemer “Rondom de Rotterdamse Laurensorgels” op de markt kwam.
Verder kan ik meepraten over stoorzenders tijdens een orgelconcert. Het is alleen al verbazend wat mensen tijdens een concert met hun programmablad uithalen. Het wordt dubbelgevouwen, opengevouwen, zelfs opgerold en tijdens het laatste nummer definitief opgevouwen en in de binnenzak of (erger) in de meegenomen plastic tas opgeborgen. In Hasselt heb ik eens meegemaakt dat er vooral tijdens de gespeelde werken werd gehoest, gekucht en gestommeld, maar tussen de werken in was het doodstil! Een opgevouwen zakdoek voor de mond doet trouwens wonderen wanneer je een hoest echt niet kunt onderdrukken.
Nou Bert, ik kan je op meerdere fronten geruststellen. Want ja, er worden nog orgelconcerten gegeven in de Singelkerk (en de afgelopen 10 jaar zonder één enkel mankement!) maar de collecte met samenzang is verdwenen en de pratende jongelui ook. Wel jammer dat er nu sowieso bijna een jongelui meer zichtbaar is…
Voel je welkom om er nog eens te komen luisteren of spelen!