Mist u ze ook?
Die pakkende stukjes van de legendarische A.J. Klei in het dagblad Trouw?
Ook over orgels en organisten schreef hij zo nu en dan een aardige column.
Onderstaande opening herinner ik me nog.
Die klonk destijds ongeveer zo:
Ik ben zaterdag naar een orgelconcert geweest. Willem Hendrik Zwart.
Wat?
Ga jij naar Willem Hendrik Zwart?
Ja, op z’n tijd kan ik dat zeker waarderen.
Dat zinnetje vergat ik nimmer.
Maar goed. Laten we wel wezen. Je kunt er in gevestigde orgelkringen ook bijna niet mee aankomen.
Willem Hendrik Zwart.
Kom nou!
Een foutloos concert speelde hij nimmer. En dan dat gehengst op die klavieren, dat hij zelf ‘Spelen met de wind’ noemde. Verschrikkelijk toch?
En toch…
Zonder bepaalde en soms terechte kritiek te willen bagatelliseren.
Toch…
Toch denk ik terug aan die dag in 1986 toen ik als 17-jarig knaapje voor het eerst met wat orgelvrienden zo maar op een doordeweekse dag – we hadden hem de avond ervoor gebeld! – bij Zwart in de Bovenkerk mocht komen en hij ineens, wijzend naar de klavieren, zei: “Wie van de heren?” Bevend als een rietje beroerde ik de toetsen van het machtige Hinsz-orgel en ervoer ik voor het eerst wat het spelen in zo’n heerlijke ruimte en op zo’n prachtig orgel betekent.
Bij een gevestigde collega kregen we enkele weken later de reactie: “Geen conservatorium? Helaas.”
Willem Hendrik Zwart?
En toch.
Toch liepen de rillingen over de rug van onze vorstin toen Zwart tijdens haar bezoek aan Kampen het ‘Wilt heden nu treden’ van zijn vader ten beste gaf.
Een gevestigde collega vraagt zich inmiddels af of het geen ‘Wilt heden nu trillen” geworden is en of de laatste regel wel volgens het Liedboek voor de Kerken wordt gespeeld.
Willem Hendrik Zwart?
En toch was er een man naast me die tijdens de laatste zondagse kerkdienst van Zwart in de Bovenkerk zijn vuisten balde tijdens de afscheidswoorden van de dienstdoende predikant. Samenzang in Kampen was nou eenmaal een beleving apart.
Intussen piekert een gevestigde collega er over of Zwart zich wel aan de kerktoonsoorten hield en of we in zijn Koraalboek niet te veel kwint-parallellen tegenkomen.
Willem Hendrik Zwart.
En toch, ondanks het moeizaam gespeelde ‘Variations sur un Noël’ van Marcel Dupré, dendert er even later een bewogen ‘Vol van Pracht’ uit een Kerstsuite van Jan Zwart door de Laurenskerk van Rotterdam. Honderden bezoekers, die had je toen nog, zingen de kerstliederen uit volle borst mee. Mijn broer hoorde laatst een live opname van Zwart die werd gemaakt in de Lutherse van Den Haag, met Kerst in 1981. ‘Komt verwondert u hier mensen.’ Het orgel komt bijkans van de muur, maar mijn broer, die niet iedere dag aan de orgel-cd’s zit, bekent een brok in zijn keel te hebben.
En wat denkt de gevestigde orde?
Ach, wat interesseert het me ook.
Dan liever Klei.
Ik zie Klei nog lopen tijdens een concert van Zwart in de Oude van Amsterdam. Handjes op de rug, terwijl het orgel van de Oude Kerk nog iets liet horen van de indrukwekkende klank die het vroeger gehad moet hebben.
Rondwandelen tijdens een concert?
Dat doe je toch niet?
Nee, je hebt gelijk, het is hinderlijk, maar Klei mocht het, want we kregen er in Trouw op maandag iets moois voor terug.
En die jongens zoals Willem Hendrik Zwart? Met al hun fouten, hun eigengereide interpretaties en registraties en hun niet zachtzinnige speelwijze?
Dat kan toch niet?
Misschien heb je wel gelijk.
Maar zij mochten het.
En ze zijn er nog zo weinig, die niet alleen het orgel op hun eigen wijze maar soms ook je orgelhart konden raken.
Ik zal je zeggen: “Soms mis ik dat wel eens.”
“Mis jij dat?”
“Ja, op z’n tijd kan ik dat best wel eens missen.” [BERT R!]
© 2005 orgelnieuws.nl