Al sinds vroeger eeuwen worden orgels, naast de gewone registers, uitgerust met allerlei ‘accessoires’. Bijzondere effectregisters, mechanische, elektrische of pneumatische foefjes. Ze worden in een nieuwe rubriek van ORGELNIEUWS beschreven in samenwerking met deskundigen uit de orgelbouw. Deel 1 – de Cimbelster.
Cimbelster – [ook wel Cymbelster of Zimbelstern, Cymbelstern (D)] is een constructie die, bij het inschakelen van het register, een as in beweging zet die niet alleen een vergulde ster in het front laat draaien, maar ook belletjes of klokjes tot klinken brengt.
Historie
Zowel de toepassing van draaiende sterren als belletjes (of klokjes) wordt in zestiende-eeuwse bestekken vermeld. Zo wordt in 1520 beschreven dat het orgel van Meerhout van ‘een schoone draeyende sterre, gestoffeert met fijnen goude’ voorzien zal worden.
Bij een nieuw te bouwen orgel in Troyes (F) wordt in 1551 bepaald dat orgelmaker Françoys des Oliviers ‘une batterie de sonnettes’ aan zal brengen. Dat dergelijke constructies met behulp van wind geactiveerd werden leidt nauwelijks twijfel, want in diezelfde periode wordt in Valenciennes concreet vermeld: ‘Ung soleil dournant au vent’ [een zon die draait op de wind].
De belletjes waren vermoedelijk in een rad, dat door de wind werd aangedreven, bevestigd. Mogelijk was de toonhoogte van de klokjes min of meer willekeurig, zoals dat in Spaanse en Portugese orgels ook het geval is. In de ‘Arte completo del constructor de órganos …’ (1872) van Mariano Tafall vinden we een afbeelding van zo’n constructie.
Jacob Adlung beschrijft hoe het rad van schoepen is voorzien. Een conduct blaast tegen de schoepen en zet op die wijze het rad in beweging. Adlung trekt een heel beeldende vergelijking met het rad van een watermolen! Het conduct is verbonden met de windlade en wordt met een afzonderlijk ventiel bediend.
Zo is een van de ventielen in de windlade van het Eekman-orgel in Midwolde van het opschrift ‘ster’ voorzien. En in een achttiende-eeuwse windlade die in Kloster Michaelstein bewaard wordt is op één ventiel het symbool van een ster getekend.
Klokjes
In achttiende-eeuwse bronnen wordt beschreven dat de as van de cimbelster hamertjes bedient die op hun beurt klokjes aanslaan. De toonhoogte blijkt bovendien niet meer willekeurig. Zo schrijft Jacob Wilhelm Lustig (organist van de Martinikerk in Groningen) in zijn vertaling van de ‘Orgel-Probe’ van Andreas Werkmeister over ‘CYMBEL-STARREN’:
‘Het binnenwerk eener cymbel-star dient gevoederd te weezen; om het rammelen te beletten; en, zyn er cymbels of klokjes aan, zo moeten dezelve, niet gelyk schaapsbellen, maar, helder luiden; ja, liefst een zeker accoord, met den toon des Orgels overeenstemmende, by voorbeeld, c.e.g. c 1 enz. uitleveren.
Ook van het ‘Sonnenorgel’ in Görlitz is bekend dat de belletjes van de cimbelster op een c-akkoord gestemd waren en dat is ook het geval bij het Kindten-orgel (1790) in de Sankt-Jacob-Kirche in Gingst (zie filmpjes). De bediening van de hamertjes met een nokkenas biedt ook de mogelijkheid om de volgorde waarin de klokjes worden aangeslagen te bepalen en zelfs is het mogelijk een ritmisch motiefje te ‘programmeren’.
Voor de volledigheid moet nog vermeld worden dat de sterren zoals we die in sommige orgelfronten van Teschemacher-orgels tegenkomen niets met een cimbelster van doen hebben. Deze sterren dienen als windzicht en dat verklaart ook waarom één van de punten van de ster groter is uitgevoerd: deze fungeert immers als ‘wijzer’.
Na de achttiende eeuw werd de cymbelstern nog maar zelden toegepast. Vermoedelijk kon men in de negentiende eeuw dergelijke theatrale effecten in een liturgisch kader minder waarderen. Ook in vroeger eeuwen was dat trouwens niet onomstreden. Zo schrijft Arnolt Schilick al in 1511 ‘auch umblauffendt stern mit schellen-klingeln und anders etc gehört nit in die kirchen’.
Revival
Pas in de neobarok beleeft het ‘register’ een revival en ook nu nog worden nieuwe instrumenten regelmatig met een cimbelster uitgerust.
Wat kan je ermee?
De cimbelster wordt vaak ingezet als effectregister bij koralen of koraalvoorspelen van met name kerstliederen of in improvisaties. In sommige liturgische tradities wordt het register gebruikt tijdens het zingen van het Sanctus of de doxologie.
Met dank aan Johan Zoutendijk (bijdrage), Ruud van de Laar (filmpjes Gingst) en Michael Wetzel (foto Kloster Michaelstein), Euwe Zijlstra (foto vergulde cimbelster orgel Winold van der Putten).
Bedankt voor deze leuke beschrijving! Prettige Kerstdagen en een voorspoedig 2017!