Al sinds vroeger eeuwen worden orgels, naast de gewone registers, uitgerust met allerlei ‘accessoires’. Dat kunnen bijzondere effectregisters zijn, of mechanische, elektrische en pneumatische foefjes. En soms wijken technische aspecten van een orgel af van de huidige standaard. Ze worden in een nieuwe rubriek van ORGELNIEUWS beschreven in samenwerking met deskundigen uit de orgelbouw. Deel 2 –‘Kort Octaaf’ en ‘Gebroken Octaaf’.
Kort octaaf
… is een afwijkende schikking van de toetsen van het bas-octaaf. Dit vond in de zestiende eeuw zijn oorsprong in besnaarde toetsinstrumenten als clavichord, virginaal, klavecimbel. Pas later werd het kort octaaf ook bij orgels courant.
Zoals het bij snaarinstrumenten mogelijk is om de stemming van de snaren te wijzigen ten opzichte van de standaard (een zgn. scordatura), was het ook bij besnaarde toetsinstrumenten eenvoudig om een of meer tonen ‘ad hoc’ om te stemmen. Zo werden vermoedelijk bij de destijds gebruikelijke klavieren vanaf F soms de Fis en de Gis omgestemd tot C, D of E. Halverwege de zestiende eeuw werd de toevoeging van een E-toets gebruikelijk, maar deze toets werd vermoedelijk meteen ook al lager gestemd. Dit leidde al spoedig tot de standaardstemming die wij tegenwoordig als C/E kort-octaaf aanduiden. Daarbij klinkt de E-toets als C, de Fis-toets als D en de Gis-toets als E.
Recent vestigde Jean Ferrard de aandacht op een beschrijving in de ‘Revue et Gazette Musicale de Paris’ van 1836. Daarin wordt het klavier van een bijzonder historisch orgel in de Onze-Lieve-Vrouwkerk in Antwerpen beschreven. De bijbehorende afbeelding is heel verhelderend:
Spanje
De aanduidingen ‘alla spagnola’ of ‘more hispanico’ in oud-Italiaanse bronnen doet vermoeden dat het kort octaaf zijn oorsprong in Spanje heeft. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ook de vroegste vermeldingen in de literatuur ook Spanje komen (onder meer Thomas de Sancta Maria: ‘Arte de tañer Fantasia…’, Valladolid, 1565). De klavierindeling vond in bijna heel West-Europa navolging en werd in sommige streken zelfs tot in de negentiende eeuw toegepast.
Middentoonstemming
Het kort octaaf heeft alleen betrekking op de schikking van de toetsen van het zgn. groot octaaf, het basoctaaf van het klavier.
In de destijds gebruikelijke middentoonstemming is een aantal toonsoorten niet bruikbaar. Het ontbreken van Cis, Dis (en in mindere mate) Fis en Gis werd daarom niet als een groot bezwaar ervaren. In die zin is er dus een verband tussen de toepassing van de middentoonstemming en het kort octaaf.
Vingerzettingen en grepen
De afwijkende schikking van de toetsen heeft consequenties voor de vingerzettingen en grepen. Zo zijn sommige deciemen eenvoudiger uit te voeren vanwege de engere ligging van de toetsen in het kort octaaf. In zeventiende-eeuws repertoire veelvuldig voorkomende akkoorden als D, d, fis of E, gis laten zich eenvoudig verklaren door het kort octaaf.
‘Engelsch klavier’
In Engeland werden al vóór 1600 instrumenten met chromatisch basoctaaf gepropageerd. Speciaal voor de Engelse markt werden in Vlaanderen clavecimbels met chromatisch basoctaaf vervaardigd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat op het continent een ‘lang klavier’ in afwijking tot het in de zeventiende eeuw courante kort octaaf wel als ‘Engelsch klavier’ werd aangeduid.
Voorbeelden
Voorbeelden van orgels met een kort octaaf treffen we in Nederland aan in onder meer Dronrijp, Eenum, Hattem (koororgel), Stevenskerk Nijmegen (koororgel).
Naast het (bij orgels) gebruikelijke kort octaaf, zijn er vooral bij klavecimbels ook andere varianten ontwikkeld. Veelal worden in dat geval tonen uit het contra-octaaf geactiveerd met de toetsen van bijvoorbeeld Cis en Dis.
Uitleg over het kort octaaf bij het Bremser-orgel (1646) in de Onze-Lieve-Vrouwkerk in Aarschot | beeld Laurens Gardeniers
Gebroken octaaf
De overgang van klavieren met kort octaaf naar een compleet uitgebouwd basoctaaf is een geleidelijk proces geweest. In die overgangsperiode werd soms een zgn. gebroken octaaf toegepast. Daarbij zijn aan het gebruikelijke kort octaaf toetsen voor Fis en Gis toegevoegd. Gegeven het feit dat in het kort octaaf de toetsen van ‘onze’ Fis en Gis als respectievelijk D en E klinken, werd de oplossing gevonden in het splitsen van deze toetsen. Het voorste deel van de boventoets klinkt respectievelijk als D en E, terwijl het achterste deel als respectievelijk Fis en Gis gestemd is. De daaropvolgende toevoeging van een Dis en een Cis leidde tot een schikking van de toetsen zoals die ook nu nog gebruikelijk is.
Een van de zeldzame voorbeelden van een historische orgelklaviatuur met gebroken octaaf is bewaard gebleven in het Transept-orgel van de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
[tekst: Johan Zoutendijk, met dank aan: Laurens Gardeniers en Henk Verhoef]
Prima! Ik zie uit naar meer interessante details. Altijd leerzaam…
Buitengewoon interessant en toch complexe materie goed uitgelegd.